Reden om bang te zijn

Текст
0
Отзывы
Читать фрагмент
Отметить прочитанной
Как читать книгу после покупки
Reden om bang te zijn
Шрифт:Меньше АаБольше Аа

R E D E N O M B A N G T E Z I J N

(eeN AVERY BLACK MYSTERIE—BOEK 4)

B L A K E P I E R C E

Blake Pierce

Blake Pierce is de auteur van de bestselling mystery-serie met Riley Paige. Er zijn al zo’n zeven spannende Riley Page-thrillers verschenen (en daarmee is de serie nog lang niet ten einde). Blake Pierce is ook de auteur van de mystery-serie met Mackenzie White, die nu al vier boeken telt (en waarvan fans van Blake Pierce er nog meer mogen verwachten) en van de allernieuwste mystery-serie met Keri Locke.

Eens weg (een Riley Paige-mystery, boek 1), Before he kills (een Mackenzie White-mystery, boek 1), Moord met een hoger doel (een Avery Black-mystery, boek 1) en A trace of death (een Keri Locke-mystery, boek 1) kunnen gratis gedownload worden op Google Play!

Blake is zelf al zijn hele leven een grote fan van mystery-boeken en thrillers. Hij hoort graag wat je van zijn boeken vindt. Neem gerust eens een kijkje op www.blakepierceauthor.com om meer over hem te weten te komen en op de hoogte te blijven van zijn boeken.

Copyright © 2017 door Blake Pierce. Alle rechten voorbehouden. Behoudens voor zover toegestaan onder de Amerikaanse Auteurswet van 1976, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, verspreid of doorgegeven in welke vorm of op welke wijze dan ook, of opgeslagen in een database of informatiesysteem, zonder de voorafgaande toestemming van de auteur. Dit e-book is alleen gelicentieerd voor je persoonlijk genot. Dit e-book mag niet opnieuw worden verkocht of worden weggegeven aan andere mensen. Als je dit boek met iemand anders wilt delen, koop dan een extra exemplaar voor elke ontvanger. Als je dit boek leest en het niet hebt gekocht of als het niet alleen voor jouw gebruik is gekocht, retourneer het en koop je eigen exemplaar. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur. Dit is een fictiewerk. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn ofwel het product van de verbeelding van de auteur of worden fictief gebruikt. Elke gelijkenis met echte personen, levend of dood, is geheel toevallig. Omslagafbeelding Copyright ozgurdonmaz, gebruikt onder licentie van istock.com.

BOEKEN VAN BLAKE PIERCE

SPANNENDE, PSYCHOLOGISCHE THRILLERS MET JESSIE HUNT

DE PERFECTE ECHTGENOTE (boek #1)

DE PERFECTE WIJK (boek #2)

RILEY PAIGE MYSTERY-SERIE

EENS WEG (boek 1)

EENS GEPAKT (boek 2)

EENS BEGEERD (boek 3)

EENS GELOKT (boek 4)

AVERY BLACK MYSTERY-SERIE

MOORD MET EEN HOGER DOEL (boek 1)

OP DE VLUCHT VOOR HOGERE KRACHTEN (boek 2)

SCHUILEN VOOR HOGE VLAMMEN (boek 3)

REDEN OM BANG TE ZIJN (boek 4)

REDEN TOT BEWAREN (boek 5)

INHOUD

PROLOOG

HOOFDSTUK EEN

HOOFDSTUK TWEE

HOOFDSTUK DRIE

HOOFDSTUK VIER

HOOFDSTUK VIJF

HOOFDSTUK ZES

HOOFDSTUK ZEVEN

HOOFDSTUK ACHT

HOOFDSTUK NEGEN

HOOFDSTUK TIEN

HOOFDSTUK ELF

HOOFDSTUK TWAALF

HOOFDSTUK DERTIEN

HOOFDSTUK VEERTIEN

HOOFDSTUK VIJFTIEN

HOOFDSTUK ZESTIEN

HOOFDSTUK ZEVENTIEN

HOOFDSTUK ACHTTIEN

HOOFDSTUK NEGENTIEN

HOOFDSTUK TWINTIG

HOOFDSTUK EENENTWINTIG

HOOFDSTUK TWEEËNTWINTIG

HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG

HOOFDSTUK VIERENTWINTIG

HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG

HOOFDSTUK ZESENTWINTIG

HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG

HOOFDSTUK ACHTENTWINTIG

HOOFDSTUK NEGENENTWINTIG

HOOFDSTUK DERTIG

HOOFDSTUK EENENDERTIG

HOOFDSTUK TWEEËNDERTIG

HOOFDSTUK DRIEËNDERTIG

HOOFDSTUK VIERENDERTIG

PROLOOG

Op de leeftijd van negenendertig kon Denice Napier zich geen winter herinneren die zo koud was als deze. Hoewel ze het nooit echt erg had gevonden dat het koud was, was het de bittere koude van de wind die haar stoorde. Ze voelde een windvlaag over de oevers van de Charles River vegen terwijl ze in een canvas stoel zat te kijken hoe haar kinderen schaatsten en ze zoog haar adem in. Het was half januari en de temperatuur had de afgelopen anderhalve week nauwelijks een cijfer van twee getallen gehaald.

Haar kinderen die slimmer waren dan ze wilde toegeven, hadden geweten dat zulke drastische temperaturen betekenden dat de meeste delen van de Charles River volledig bevroren zouden zijn. Daarom was ze voor het eerst deze winter de garage ingegaan op zoek naar de schaatsen. Ze had er nieuwe veters in gedaan, de ijzers geslepen en had drie thermosflessen warme cacaomelk ingepakt: een voor haar en een voor elk van haar kinderen.

Ze keek nu naar hen, terwijl ze van de ene oever naar de andere schaatsten met het soort roekeloze maar mooie snelheid waar alleen kinderen toe in staat zijn. Het gedeelte waar ze naartoe waren gekomen, een rechte maar smalle strook door een stuk bos op pakweg drie kilometer afstand van hun huis, was een complete ijslaag. Het was ongeveer zeven meter van oever naar oever en dan een grotere uitgestrektheid van een meter of tien die verder reikte in de ijskoude rivier. Denice was onhandig het ijs op gegaan en had kleine oranje kegeltjes, die haar kinderen soms gebruikten voor het voetballen, neergezet om hun grenzen markeren.

Ze keek naar hen: Sam van negen jaar oud en Stacy van twaalf, die samen lachten en genoten van elkaars gezelschap. Dit gebeurde niet vaak, dus Denice was bereid de bittere kou hiervoor te doorstaan.

Er waren ook nog een paar andere kinderen. Denice kende enkelen van hen, maar niet goed genoeg om een gesprek te beginnen met hun ouders, die ook op de oever zaten. De meeste andere kinderen op het ijs waren ouder, waarschijnlijk in de achtste of negende klas, dacht Denice. Er waren drie jongens die erg ongeorganiseerd hockey speelden en een ander meisje dat een draaibeweging aan het oefenen was.

Denice keek op haar horloge. Ze zou haar kinderen nog tien minuten geven en dan naar huis gaan. Misschien zouden ze voor de open haard gaan zitten en iets op Netflix bekijken. Misschien zelfs zo’n superheldenfilm die Sam leuk begon te vinden.

Haar gedachten werden onderbroken door een doordringende schreeuw. Ze keek naar het ijs en zag dat Stacy was gevallen. Ze schreeuwde, haar gezicht was naar het ijs gekeerd.

Allerlei moederinstincten schoten door Denice heen op dat moment. Gebroken been, verstuikte enkel, hersenschudding, ...

Ze had zowat alle mogelijke scenario’s doorlopen tegen de tijd dat ze naar het ijs gerend was. Ze slipte en gleed uit toen ze zich een weg baande naar Stacy. Sam was ook naar haar toe geschaatst en keek ook naar het ijs. Alleen schreeuwde Sam niet. Hij zag er eerder versteend uit.

“Stacy?” vroeg Denice, nauwelijks in staat om zichzelf boven Stacy’s geschreeuw uit te horen. “Stacy, schat, wat is er?”

“Mama?” zei Sam. “Wat... Wat is dat?”

Verward bereikte Denice uiteindelijk Stacy en ze liet zich op haar knieën naast haar vallen. Ze leek ongedeerd te zijn. Ze stopte met schreeuwen nu haar moeder daar bij haar was, maar ze beefde nu. Ze wees ook naar het ijs en probeerde haar mond te openen om iets te zeggen.

“Stacy, wat is er aan de hand?”

 

Toen zag Denice de vorm onder het ijs.

Het was een vrouw. Haar gezicht was bleekblauw en haar ogen stonden wijd open. Ze staarde omhoog door het ijs in een bevroren staat van angst. Blonde haren kronkelden in alle richtingen van haar schedel, bevroren in een warrige positie.

Het gezicht dat naar haar staarde, met die grote ogen en bleke huid, zou haar nog maandenlang in haar nachtmerries bezoeken.

Maar op dit moment kon Denice alleen maar gillen.

HOOFDSTUK EEN

Avery kon zich niet herinneren wanneer ze voor het laatst zo roekeloos was gaan winkelen. Ze wist niet precies hoeveel geld ze had uitgegeven, omdat ze er niet meer oplette na de tweede stop. Eigenlijk had ze zelfs nauwelijks naar de prijzen gekeken. Rose was bij haar en dat was op zichzelf van onschatbare waarde. Ze zou er misschien anders over denken als ze haar bankafschrift kreeg, maar voor nu was het de moeite waard.

Met het bewijs van hun uitspatting in kleine trendy boodschappentassen aan haar voeten, keek Avery over de tafel naar Rose. Ze zaten op een hippe plek in het Leather District van Boston, een plek die Rose had uitgekozen: Caffe Nero. De koffie was waanzinnig duur, maar het was de beste die Avery in tijden had geproefd.

Rose zat met haar telefoon en stuurde een berichtje naar iemand. Dit zou Avery normaal gesproken boos maken, maar ze leerde om dingen los te laten. Als zij en Rose hun relatie ooit goed zouden krijgen, dan moest er af en toe water bij de wijn worden gedaan. Ze moest zichzelf eraan herinneren dat ze tweeëntwintig jaar verschilden en dat Rose een vrouw werd in een heel andere wereld dan waarin zijzelf was opgegroeid.

Toen Rose klaar was met haar berichtje, legde ze de telefoon op tafel en gaf Avery een verontschuldigende blik.

“Sorry,” zei ze.

“Dat hoeft niet,” antwoordde Avery. “Mag ik vragen wie het is?”

Rose leek hier even over na te denken. Avery was zich ervan bewust dat Rose ook haar best deed om te geven en nemen in hun relatie. Ze had nog steeds niet besloten in welk deel van haar persoonlijke leven ze haar moeder wilde binnenlaten.

“Marcus,” zei Roos zacht.

“O. Ik wist niet dat je nog iets met hem had.”

“Nee. Niet echt. Ach... Ik weet het niet. Misschien wel.”

Avery glimlachte en herinnerde zich hoe het was als mannen tegelijk verwarrend en intrigerend waren. “Wel, ga je uit met hem?”

“Ik neem aan dat je dat zo zou kunnen noemen,” zei Rose. Ze was vrij zwijgzaam, maar Avery zag de rode kleur op haar dochters’ wangen kruipen.

“Behandelt hij je goed?” Vroeg Avery.

“Meestal. We willen gewoon verschillende dingen. Hij is niet echt een doelgerichte kerel. Min of meer richtingloos.”

“Nou, je weet dat ik het niet erg vind om over dit soort dingen te horen,” zei Avery. “Ik ben altijd bereid om te luisteren. Of te praten. Of te helpen om jongens die je pijn doen te dumpen. Met mijn werk... ben je zo ongeveer de enige vriendin die ik heb.” Ze kromp inwendig ineen om te horen hoe goedkoop dat klonk, maar het was te laat om het nog terug te nemen.

“Dat weet ik, mam,” zei Rose. Toen voegde ze er met een grijns aan toe: “En ik kan je niet vertellen hoe verdrietig dat klinkt.”

Ze lachten er stiekem om, maar Avery was onder de indruk van hoeveel Rose op dat moment op haar leek. Wanneer een gesprek te emotioneel of persoonlijk werd, had Rose de neiging om het gesprek met stilte of humor af te sluiten. Met andere woorden, de appel was niet te ver van de boom gevallen.

Te midden van hun lach kwam een sierlijke kleine serveerster langs, dezelfde die hun bestelling had opgenomen en hun koffie had bezorgd. “Bijvullen?” vroeg ze.

“Voor mij niet,” zei Avery.

“Ik ook niet,” zei Rose. Ze stond op toen de serveerster verder liep. “Ik moet echt gaan,” zei ze. “Ik heb over een uur een afspraak met de adviseur van de universiteit.”

Dit was ook weer iets waar Avery bang voor was om er een groot probleem van te maken. Ze was opgewonden dat Rose eindelijk had besloten naar de universiteit te gaan. Op negentienjarige leeftijd had ze de overstap gemaakt en afspraken gemaakt met adviseurs op een in Boston gevestigde gemeenschapsschool. Voor Avery betekende dat dat ze klaar was om iets van haar leven te maken, maar langs de andere kant dat ze ook nog niet helemaal klaar was om iets van haar leven te maken: mogelijk met inbegrip van de gespannen maar vastzittende relatie met haar moeder.

“Bel me later om te weten hoe het gaat,” zei Avery.

“Zal ik doen. Nogmaals bedankt, mam. Dit was verrassend leuk. We moeten het binnenkort nog eens overdoen.”

Avery knikte terwijl ze toekeek hoe haar dochter wegliep. Ze nam de laatste slok van haar koffie en ging rechtstaan, terwijl ze de vier boodschappentassen bij haar stoel oppakte. Nadat ze ze om haar schouder had gehangen, verliet ze de coffeeshop en ging op weg naar haar auto.

Toen haar telefoon ging, was het een hele beproeving om die te beantwoorden terwijl ze zo geladen was. Ze voelde zich eigenlijk gek met al die tassen. Ze was nooit een van die vrouwen geweest die graag winkelden. Maar het was een geweldige hersteloefening met Rose en dat was het belangrijkste.

Nadat ze alle tassen op haar schouder had geschoven, kon ze eindelijk de mobiele telefoon in haar binnenzak bereiken.

“Avery Black,” zei ze.

“Black,” zei de altijd nukkige en snelle stem van Dylan Connelly, leidinggevende van A1 Moordzaken. “Waar ben je op dit moment?”

“Het Leather District,” zei ze. “Wat scheelt er?”

“Ik heb je zo snel mogelijk nodig bij de Charles River, net buiten de stad bij Watertown.”

Ze hoorde de toon en de drang in zijn stem en haar hart sloeg een slag over.

“Wat is er?” vroeg ze, bijna bang om het te vragen.

Er volgde een lange stilte, gevolgd door een zware zucht.

“We hebben een lichaam onder het ijs gevonden,” zei hij. “En je zult het moeten zien om het te geloven.”

HOOFDSTUK TWEE

Avery arriveerde precies zevenentwintig minuten later ter plaatse. Watertown, Massachusetts, ongeveer dertig kilometer buiten de stadsgrenzen van Boston, was slechts een van de vele steden die de Charles River met Boston deelden. De Watertown-dam lag stroomopwaarts van de Watertown-brug. Het gebied rond de dam was overwegend landelijk, net als de plaats delict waar ze momenteel voor stond. Ze schatte dat de dam nog steeds een goede twintig kilometer verderop lag, omdat de stad Watertown nog eens zes kilometer hier vandaan was.

Toen ze naar de rivier liep, dook Avery onder een lange strook tape die de plaats afschermde. De plaats delict was vrij groot. De gele tape markeerde een enorme rechthoek van twee bomen langs de oever naar twee stalen palen die de politie in het ijs op de rivier had geduwd. Connelly stond op de oever en sprak met twee andere agenten. Op het ijs zat een team van drie mensen gehurkt en ze keken naar beneden.

Ze passeerde Connelly en wuifde naar hem. Hij wierp een blik op zijn horloge, keek geïmponeerd en wuifde terug naar haar.

“De forensen kunnen je informeren,” zei hij.

Dat was goed voor haar. Ze begon Connelly meer en meer te waarderen bij elke zaak. Avery liep het ijs op en vroeg zich af of die paar keer op een ijsbaan tijdens haar tienerjaren haar nu misschien van pas zouden komen. Maar blijkbaar waren die vaardigheden echter al lang verleden tijd. Ze liep langzaam, voorzichtig om niet weg te glippen. Ze vond het vreselijk om zich kwetsbaar en niet volledig onder controle te voelen, maar het vervloekte ijs was gewoon zo glad.

“Het is goed,” zei een van de leden van het forensisch team terwijl hij merkte dat ze naar hen toekwam. “Hatch viel drie keer op zijn kont om tot hier te komen.”

“Zwijg,” zei een ander lid van het team, vermoedelijk Hatch.

Eindelijk kwam Avery tot waar de jongens van het forensisch team bij elkaar zaten. Ze stonden voorovergebogen en keken in een schoon gebroken stuk ijs. Daaronder zag ze het lichaam van een naakte vrouw. Ze leek in het begin van de twintig te zijn. Ze zag er nogal opvallend uit: zo bleek en met gedeeltelijk bevroren huid opzij. Prachtig eigenlijk.

De forensen waren erin geslaagd om het lichaam onder de armen vast te haken met plastic palen. Het uiteinde van elke paal had een eenvoudige U-vorm, bedekt met een soort katoen. Rechts van het gebroken ijs lag een isolerend deken voor het lichaam.

“En werd ze zo gevonden?” vroeg Avery.

“Jep,” zei de man waarvan ze aannam dat hij Hatch heette. “Door niet minder dan kinderen. De moeder belde de lokale politie en een uur en een kwartier later waren wij er.”

“Je bent toch Avery Black, niet?” vroeg het derde lid.

“Ja, dat ben ik.”

“Moet je iets controleren voordat we haar eruit halen?”

“Ja, als je het niet erg vindt.”

De drie stapten een beetje achteruit. Hatch en de man die ervan had gezegd dat hij op zijn kont gevallen was, hielden zich vast aan de plastic palen. Avery kwam dichterbij. De tippen van haar schoenen stonden tot op minder dan vijftien centimeter van het gebroken ijs en het open water.

Door het gebroken ijs kon ze de vrouw vanaf haar voorhoofd helemaal tot aan haar knieën zien. Ze leek precies op een wassen figuur. Avery wist dat de extreme temperaturen daar misschien iets mee te maken hadden, maar er was nog iets anders aan haar gaafheid. Ze was ongelooflijk dun, ze woog misschien maar iets meer dan vijftig kilo. Haar doorgespoelde gezicht kreeg een blauwe tint, maar verder waren er geen vlekken, geen schrammen, geen snijwonden, geen blauwe plekken of zelfs geen puistjes.

Avery merkte ook op dat behalve haar doorweekte en gedeeltelijk bevroren blonde haar, er geen enkel haar op haar lichaam stond. Haar benen waren perfect geschoren, net als haar schaamstreek. Ze zag eruit als een levensgrote pop.

Met een laatste blik op het lichaam deed Avery een stap achteruit. “Het is goed voor mij,” zei ze tegen het forensisch team.

Ze kwamen naar voren en na tot drie te tellen, trokken ze het lichaam langzaam uit het water. Toen ze haar eruit trokken, vormden ze een hoek zodat ze direct op de isolerende deken terecht kwam. Avery merkte op dat er ook een brancard onder de deken stond.

Met het lichaam volledig uit het water, merkte ze twee andere dingen op die ze raar vond. Ten eerste droeg de vrouw geen enkel sieraad. Ze knielde neer en zag dat ze gaatjes in haar oren had, maar er waren geen oorringen. Toen richtte ze haar aandacht op het tweede ding: de vingernagels en teennagels van de vrouw waren netjes geknipt, zodat het leek dat ze onlangs gemanicuurd waren.

Het was raar, maar dit was wat de meeste alarmbellen in haar hoofd deden rinkelen. Met het ijskoude vlees dat blauw kleurde onder haar nagels, was er iets akeligs aan. Het is bijna alsof ze gepolijst zijn, dacht ze.

“Zijn we klaar hier?” vroeg Hatch haar.

Ze knikte.

Toen ze met z’n drieën het lichaam bedekten en daarna voorzichtig met de brancard terug naar de oever gingen, bleef Avery bij het stuk gebroken ijs staan. Ze keek in het water en dacht na. Ze reikte in haar zak, op zoek naar een klein stuk papier, maar alles wat ze kon vinden was een haarband die eerder op de dag was doorgebroken.

“Black?” Connelly riep vanaf de oever. “Wat doe je?”

Ze keek achterom en zag hem dicht bij het ijs staan, maar hij was heel doelbewust om er niet op te stappen.

“Werken,” schreeuwde ze terug. “Waarom schaats je niet tot hier om te helpen?”

Hij rolde zijn ogen naar haar terwijl Avery zich terugkeerde naar het ijs. Ze liet het gebroken haarbandje in het water vallen en keek hoe het even op en neer ging. Toen ving het langzaam de trage stroom van het water onder het ijs op. Het werd weggeduwd onder het ijs links van haar, verder naar Watertown.

Dus ze werd ergens anders in het ijs gelaten, dacht Avery, terwijl ze langs de rivier in de richting van Boston keek. Op de oever liepen Connelly en de officier met wie hij had gesproken achter het forensisch team.

Avery bleef op het ijs en ging rechtop staan. Ze kreeg het erg koud toen ze zag hoe haar adem in de lucht verdampte. Maar iets over de koude temperatuur leek haar te centreren. Het stelde haar in staat om na te denken, om het licht krakende geluid van het ijs als een soort metronoom te gebruiken bij het samenstellen van haar gedachten.

 

Naakt en geen vlek of blauwe plek op haar lichaam. Een aanval is dus uitgesloten. Geen sieraden, dus het had een overval kunnen zijn. Maar de meeste gevallen van een lichaam na te zijn beroofd, vertoonden normaal tekenen van gevecht... en deze vrouw was smetteloos. En hoe zit het met die nagels en het absolute gebrek aan haar ergens anders dan op haar hoofd?

Langzaam liep ze naar de oever en keek naar de bevroren rivier, waar deze door een bocht naar beneden liep en doorliep in de richting van Boston. Het was raar om te bedenken hoe mooi de bevroren Charles River er vanaf de Boston University uitzag, terwijl er op minder dan twintig minuten verderop een lichaam was uitgehaald.

Ze trok de kraag van haar jas omhoog en liep terug naar de oever. Ze was net op tijd om de achterdeuren van de forensische wagen te zien sluiten. Connelly naderde haar, maar hij keek verder dan haar naar het bevroren water.

“Heb je haar goed bekeken?” vroeg Avery.

“Ja. Ze zag eruit als een verdomd speelgoed of zoiets. Helemaal bleek en koud en...”

“En perfect,” zei Avery. “Is het je opgevallen dat er geen haar op haar stond? Ook geen blauwe plekken of stoten.”

“Of sieraden,” voegde Connelly eraan toe. Met een diepe zucht vroeg hij: “Wat zijn je eerste gedachten?”

Ze was nu veel meer bereid om ongefilterd te zijn met Connelly. Dat was al zo sinds hij en O’Malley haar een promotie tot brigadier hadden aangeboden twee maanden geleden. In ruil daarvoor leken ze meer bereid om haar theorieën vanaf het begin te accepteren in plaats van alles wat uit haar mond kwam in twijfel te trekken.

“Haar vingernagels waren perfect geknipt,” zei ze. “Het is alsof ze net uit een schoonheidssalon is gekomen voordat ze in de rivier werd gedumpt. Dan is er het gebrek aan haar op haar lichaam. Een van die dingen is al raar genoeg, maar samen lijkt het opzettelijk te zijn gedaan.”

“Denk je dat iemand haar opknapte voordat ze haar hebben vermoord?”

“Het lijkt erop. Het is bijna zoals het funerarium ervoor zorgt dat de doden er zo toonbaar mogelijk uitzien voor de open kist. Degene die dit heeft gedaan, heeft haar schoongemaakt, haar geschoren en haar nagels gepolijst.”

“Enig idee waarom?”

Avery haalde haar schouders op. “Ik kan nu alleen maar speculeren. Maar ik kan je één ding zeggen dat je waarschijnlijk niet erg zult waarderen.”

“Verdomme,” zei hij, wetende wat er zou komen.

“Deze man nam de tijd... zelfs niet bij het doden, maar in hoe het lichaam eruit moest zien wanneer het werd gevonden. Hij deed het opzettelijk. Geduldig. Op basis van soortgelijke gevallen kan ik je bijna garanderen dat zij niet de enige is.”

Met een van zijn gepatenteerde zuchten haalde Connelly zijn telefoon uit zijn zak. “Ik roep een vergadering bijeen op het bureau,” zei hij. “Ik zal hen laten weten dat we met een mogelijke seriemoordenaar te doen hebben.”

Купите 3 книги одновременно и выберите четвёртую в подарок!

Чтобы воспользоваться акцией, добавьте нужные книги в корзину. Сделать это можно на странице каждой книги, либо в общем списке:

  1. Нажмите на многоточие
    рядом с книгой
  2. Выберите пункт
    «Добавить в корзину»