De Opkomst Van De Heldhaftige

Текст
Из серии: Koningen En Tovernaars #2
0
Отзывы
Читать фрагмент
Отметить прочитанной
Как читать книгу после покупки
De Opkomst Van De Heldhaftige
Шрифт:Меньше АаБольше Аа
Morgan Rice

Morgan Rice is de #1 bestverkopende en USA Today bestverkopende auteur van de epische fantasy serie DE TOVENAARSRING, die uit zeventien boeken bestaat; de #1 bestverkopende serie DE SURVIVAL TRILOGIE, een post-apocalyptische thriller bestaande uit twee boeken; de nieuwe epische fantasy serie KONINGEN EN TOVERNAARS. Morgans boeken zijn verkrijgbaar in audio en print edities, en vertalingen zijn verkrijgbaar in meer dan 25 talen.

VERANDERD (Boek #1 van de Vampierverslagen), ARENA EEN (BOEK #1 van de Overlevingstrilogie), DE OPKOMST VAN DE DRAKEN (Boek #1van de Koningen En Tovenaars), en EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (Boek #1 van De Tovenaarsring) zijn allemaal gratis te downloaden!

Morgan hoort graag van je, dus breng gerust een bezoekje aan www.morganricebooks.com om je in te schrijven voor de nieuwsbrief, een gratis boek te ontvangen, gratis giveaways te ontvangen, de gratis app de downloaden, op de hoogte te blijven van het laatste nieuws, en via Facebook en Twitter in contact te blijven!

Geselecteerde bijvalsbetuigingen voor Morgan Rice

“Als je dacht dat er geen reden meer was om te leven na het einde van DE TOVENAARSRING serie, dan had je het mis. Met DE OPKOMST VAN DE DRAKEN komt Morgan Rice wederom met wat een briljante nieuwe serie belooft te zijn. We worden verzwolgen door een fantasie over trollen en draken, moed, eer, magie en geloof in je lotsbestemming. Morgan is er weer in geslaagd om sterke personages neer te zetten, voor wie we op elke pagina juichen… Aanbevolen voor de permanente bibliotheek van iedereen die houdt van een goed geschreven fantasy novel.”

– Books and Movie Reviews
Roberto Mattos

“DE OPKOMST VAN DE DRAKEN is een succes – meteen vanaf het begin… Een superieure fantasy novel… het begint, zoals het hoort, met de worstelingen van één van de protagonisten en breidt zich netjes uit in een bredere cirkel van ridders, draken, magie, monsters en lotsbestemming… Alle elementen van high fantasy zijn aanwezig, van soldaten en gevechten tot confrontaties met de zelf… een aanrader voor iedereen die houdt van epische fantasy verhalen met krachtige, geloofwaardige jonge protagonisten.”

– Midwest Book Review
D. Donovan, eBook Reviewer

“[DE OPKOMST VAN DE DRAKEN] is een plotgedreven novel die gemakkelijk in één weekend te lezen is… Een goed begin van een veelbelovende serie.”

– San Francisco Book Review

“Een fantasy vol actie, die ongetwijfeld fans van Morgan Rice’s voorgaande novels zal bekoren, evenals fans van werken zoals THE INHERITANCE CYCLE van Christopher Paolini… Fans van Young Adult fictie zullen dit meest recente werk van Rice verslinden en smeken om meer.”

The Wanderer, A Literary Journal (regarding Rise of the Dragons)

“Een spirituele fantasie vervlochten met elementen van mysterie en intriges. Een Zoektocht van Helden gaat om moed en om het realiseren van een levensdoel dat leidt tot groei, volwassenheid, en excellentie… Voor wie op zoek is naar stevige fantasy avonturen, bieden de protagonisten en actie een krachtige serie ontmoetingen die zich richten op Thors evolutie van een dromerig kind tot een jonge man met een kleine overlevingskans… Slechts het begin van wat belooft een epische young adult serie te worden.”

Midwest Book Review (D. Donovan, eBook Reviewer)

DE TOVENAARSRING heeft alle ingrediënten voor direct succes: samenzweringen, intriges, mysterie, dappere ridders en opbloeiende relaties, compleet met gebroken harten, bedrog en verraad. Het zal je urenlang boeien, en is geschikt voor alle leeftijden. Aanbevolen voor de permanente collectie van alle liefhebbers van fantasy.”

Books and Movie Reviews, Roberto Mattos

“Rice’ entertainende epische fantasy [DE TOVENAARSRING] bevat de klassieke eigenschappen van het genre – een sterke setting, geïnspireerd door het oude Schotland en haar geschiedenis, en volop intriges in het hof.”

– Kirkus Reviews

“Ik vond het geweldig hoe Morgan Rice Thors personage en de wereld waarin hij leefde heeft opgebouwd. Het landschap en de wezens die er leefden waren zeer goed beschreven… ik heb genoten [van het plot]. Het was kort en krachtig… Er waren precies genoeg minder belangrijke personages, zodat ik niet verward raakte. Er waren avonturen en hartverscheurende momenten, maar de actie die werd beschreven was niet te grotesk. Het boek zou perfect zijn voor tieners… Dit is het begin van een opmerkelijke serie…”-San Francisco Book Review “In dit met actie gevulde eerste boek uit de epische fantasy serie De Tovenaarsring (die op het moment 14 boeken bevat), laat Rice de lezers kennis maken met de 14-jarige Thorgrin “Thor” McLeod, die ervan droomt om zich aan te sluiten bij de Zilveren, de elite ridders die de koning dienen… Rice’ schrijven is solide en de premisse is intrigerend.”

– Publishers Weekly

“[EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN] is een boek dat snel en gemakkelijk weg leest. De hoofdstukken eindigen op een manier dat je niet anders kan dan verder lezen, en je legt hem niet zomaar weg. Er zitten wat typfouten in het boek en soms worden er namen door elkaar gehaald, maar dit leidt niet af van het verhaal. Het einde van het boek zorgde ervoor dat ik direct het volgende boek wilde lezen, en dat heb ik dan ook gedaan. Alle negen boeken uit De Tovenaarsring serie kunnen in de Kindle store worden aangeschaft en Een Zoektocht van Helden is gratis! Als je op zoek bent naar iets leuks om te lezen tijdens je vakantie, dan is dit boek zeker geschikt.”

– FantasyOnline.net
Boeken door Morgan Rice
KONINGEN EN TOVENAARS
DE OPKOMST VAN DE DRAKEN (Boek #1)
DE OPKOMST VAN DE HELDHAFTIGE (Boek #2)
THE SORCERER’S RING (DE TOVENAARSRING)
EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (Boek #1)
EEN MARS VAN KONINGEN (Boek #2)
EEN LOT VAN DRAKEN (Boek #3)
EEN SCHREEUW VAN EER (Boek #4)
EEN GELOFTE VAN GLORIE (Boek #5)
EEN AANVAL VAN MOED (Boek #6)
EEN RITE VAN ZWAARDEN (Boek #7)
EEN GIFT VAN WAPENS (Boek #8)
EEN HEMEL VAN SPREUKEN (Boek #9)
EEN ZEE VAN SCHILDEN (Boek #10)
EEN BEWIND VAN STAAL (Boek #11)
EEN LAND VAN VUUR (Boek #12)
EEN HEERSCHAPPIJ VAN KONINGINNEN (Boek #13)
EEN EED VAN BROEDERS (Boek #14)
EEN DROOM VAN STERVELINGEN (Boek #15)
EEN STEEKSPEL VAN RIDDERS (Boek #16)
HET GESCHENK VAN DE STRIJD (Boek #17)
DE SURVIVAL TRILOGIE
ARENA EEN: SLAVERSUNNERS (Boek #1)
ARENA TWEE (Boek #2)
DE VAMPIER DAGBOEKEN
VERANDERD (Boek #1)
GELIEFD (Boek #2)
VERRADEN (Boek #3)
VOORBESTEMD (Boek #4)
BEGEERD (Boek #5)
VERLOOFD (Boek #6)
GEZWOREN (Boek #7)
GEVONDEN (Boek #8)
HERREZEN (Boek #9)
VERLANGD (Boek #10)
VOORBESCHIKT (Boek #11)
Luister naar KONINGEN EN TOVENAARS in audioboek formaat!
Wil je gratis boeken?
Schrijf je in voor de email lijst van Morgan Rice en ontvang 4 gratis boeken, 2 gratis kaarten, 1 gratis app en exclusieve giveaways! Ga naar www.morganricebooks.com om je in te schrijven

Copyright © 2015 door Morgan Rice

Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de V.S. Copyright Act van 1976, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, gedistribueerd of overgedragen worden, in wat voor vorm dan ook, of worden opgeslagen in een database of zoeksysteem, zonder de voorafgaande toestemming van de auteur.

Dit ebook is uitsluitend voor jou persoonlijk bedoeld. Dit ebook mag niet doorverkocht worden of weggeven worden aan andere mensen. Als je dit boek met iemand anders wil delen, schaf dan alsjeblieft een extra exemplaar aan voor elke ontvanger. Als je dit boek leest en je hebt het niet aangeschaft, of het is niet voor jouw gebruik aangeschaft, geef het dan terug en schaf je eigen exemplaar aan. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur.

Dit is een werk van fictie. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn een product van de fantasie van de auteur of zijn fictief gebruikt. Enige overeenkomst met echte personen, levend of dood, is geheel toevallig.

 

Omslagafbeelding Copyright St. Nick, gebruikt onder licentie van Shutterstock.com.


“Lafaards sterven vele malen voor hun dood;
De heldhaftige proeft er slechts één keer van.”
– William Shakespeare
Julius Caesar

HOOFDSTUK ÉÉN

Kyra liep langzaam door de slachtpartij. De sneeuw kraakte onder haar laarzen terwijl de verwoesting die de draak had achtergelaten tot haar doordrong. Ze was sprakeloos. Duizenden Mannen van de Heer, de meest gevreesde mannen in Escalon, lagen dood voor haar. Hun verkoolde lichamen rookten nog na, de onderliggende sneeuw gesmolten, hun gezichten vertrokken van afgrijzen. Skeletten in onnatuurlijke houdingen die nog steeds hun wapens in hun benige vingers hielden. Een aantal lijken stonden op de één of andere manier nog overeind en keken nog steeds op naar de lucht, alsof ze zich afvroegen wat hen had gedood.

Kyra hield halt bij één van hen en bekeek hem verwonderd. Ze strekte haar hand uit en raakte hem aan. Haar vinger gleed langs zijn ribbenkast, en ze keek verbijsterd toe terwijl hij kletterend op de grond in elkaar viel, in een hoop botten. Zijn zwaard viel ernaast.

Kyra hoorde een gekrijs, en toen ze opkeek zag ze Theos hoog in de lucht cirkelen. Hij spuwde nog steeds vuur, alsof hij nog steeds ontevreden was. Zo kon voelen wat hij voelde. Ze voelde de woede door zijn aderen stromen, ze voelde zijn verlangen om Pandesia – de hele wereld – te vernietigen. Het was een primordiale woede, een woede die geen grenzen kende.

Het geluid van laarzen in de sneeuw schudde haar op uit haar gedachten, en toen Kyra omkeek zag ze tientallen van haar vaders mannen door het bloedbad lopen, hun ogen groot van schrik. Deze door de strijd geharde mannen hadden duidelijk nog nooit zoiets gezien; zelfs haar vader, die vergezeld werd door Anvin, Arthfael en Vidar, leek aangedaan. Het was alsof ze door een droom liepen.

Kyra bemerkte dat de blikken van de dappere krijgers van de lucht naar haar gingen, hun ogen vol verwondering. Het was alsof zij degene was die dit had gedaan, alsof zij de draak was. Tenslotte was zij de enige die in staat was geweest de draak te roepen. Ze keek weg. Ze voelde zich niet op haar gemak; ze kon niet zien of ze haar zagen als een krijger of een freak. Misschien wisten ze dat zelf ook niet.

Kyra dacht terug aan haar gebed tijdens de Winter Maan, aan haar wens om erachter of ze speciaal was, of haar krachten echt waren. Na vandaag, na deze strijd, kon ze daar niet langer aan twijfelen. Ze had gewild dat die draak zou komen. Ze had het zelf gevoeld. Ze wist niet hoe. Maar ze wist nu zeker dat ze anders was. En ze begon zich af te vragen of dat ook betekende dat de andere voorspellingen over haar waar waren. Was ze echt voorbestemd om een grote krijger te worden? Een grote leider? Nog groter dan haar vader? Zou ze echt naties de strijd in leiden? Lag het lot van Escalon echt op haar schouders?

Kyra zag niet hoe dat mogelijk was. Misschien was Theos gekomen vanwege zijn eigen redenen; misschien had de schade die hij hier had veroorzaakt niets met haar te maken. Tenslotte hadden de Pandesianen hem verwond – ja toch?

Kyra wist niets meer zeker. Het enige dat ze wist was dat ze nu de kracht van de draak in haar aderen voelde branden. Terwijl ze over het slagveld liep en hun grootste vijanden dood zag, kreeg ze het gevoel dat alles mogelijk was. Ze wist dat ze niet langer een vijftienjarig meisje was dat hoopte op de goedkeuring van de anderen; ze was geen speeltje voor de Heer Gouverneur – of voor wie dan ook; ze was geen eigendom van iemand om uitgehuwelijkt en misbruikt en gemarteld te worden. Ze was nu haar eigen persoon. Een krijger onder de mannen – en één die gevreesd moest worden.

Kyra liep door de zee van levenloze lichamen tot het landschap weer overging in sneeuw en ijs. Ze hield halt naast haar vader en keek uit over de vallei die zich voor hen uitstrekte. Daar waren de wijd open poorten van Argos. De stad was nu leeg. Alle mannen lagen nu dood in deze heuvels. Het was een vreemd gezicht om zo’n groot fort verlaten en onbewaakt te zien. Pandesia’s belangrijkste vesting lag nu helemaal open, en iedereen zou er zo naar binnen kunnen lopen. De intimiderende, hoge stenen muren en de duizenden mannen en verdedigingslinies hadden elk idee van een opstand de grond in geboord; de aanwezigheid van deze stad had ervoor gezorgd dat Pandesia een ijzeren greep op het hele noordoosten van Escalon had.

Ze begonnen de heuvel af te lopen, over de kronkelende weg die naar de stadspoorten leidde. Het was een victorieuze maar plechtige wandeling. De weg was bezaaid met nog meer levenloze lichamen, achterblijvers die de draak te pakken had gekregen, markeringen op het spoor van verwoesting. Het was alsof ze over een kerkhof liepen.

Terwijl ze door de geweldige poorten gingen, bleef Kyra even staan. Haar adem stokte in haar keel: binnen, kon ze zien, lagen nog duizenden verkoolde, rokende lijken. Dat was wat er over was van de Mannen van de Heer, van degenen die zich te laat hadden gemobiliseerd. Theos had niemand overgeslagen; zijn furie was zelfs op de muren van het fort zichtbaar, met grote stukken gesteente die zwartgeblakerd waren van de vlammen.

Terwijl ze Argos binnenliepen, was er niets dan stilte. De binnenplaats was leeg. Het was vreemd, zo’n grote stad zonder leven. Het was alsof God alles in één keer had opgezogen.

Terwijl haar vaders mannen naar voren stormden vulde de lucht zich met hun opgewonden gejuich, en al snel zag Kyra waarom. De grond was bezaaid met een schat aan wapens zoals ze nog nooit had gezien. Daar, op het binnenplein, lag de oorlogsbuit: de beste wapens, het beste staal, de beste wapenrustingen die ze ooit had gezien, versierd met Pandesiaanse markeringen. Daartussen lagen zakken vol goud.

Aan de andere kant van de binnenplaats stond een grote stenen wapenkamer. De mannen waren in alle haast vertrokken en hadden de deuren wijd open laten staan, waardoor alle schatten zichtbaar waren. Aan de muren hingen talloze zwaarden, hellebaarden, spiesen, bijlen, speren, bogen – allemaal gemaakt van het beste staal ter wereld. Er waren hier genoeg wapens om half Escalon te bewapenen.

Er klonk gehinnik, en toen Kyra naar de andere kant van het binnenplein keek zag ze een rij stenen stallen met daarin de beste paarden, die gespaard waren van de adem van de draak. Genoeg paarden voor een heel leger.

Kyra zag ineens hoop in haar vaders ogen. Het was een blik die ze al in jaren niet had gezien, en ze wist wat hij dacht: Escalon kon herrijzen.

Er klonk gekrijs, en toen Kyra opkeek zag ze Theos lager cirkelen. Hij had zijn klauwen uitgestrekt en klapperde met zijn vleugels terwijl hij een ereronde over de stad vloog. Zijn gloeiende gele ogen ontmoetten de hare, en ze kon nergens anders heen kijken.

Theos dook omlaag en landde buiten de stadspoorten. Hij ging trots zitten en keek haar aan, alsof hij haar riep. Ze voelde dat hij haar riep.

Kyra voelde haar huid prikkelen. Ze voelde een hitte in zich opwellen, een intense band met het wezen. Ze had geen keus, ze moest naar hem toe.

Terwijl Kyra over het binnenplein terugliep naar de stadspoorten, voelde ze de ogen van de mannen op zich branden. Ze liep alleen naar de poorten, haar laarzen knarsend in de sneeuw, haar hart bonkend.

Ineens voelde Kyra een vriendelijke hand op haar arm die haar tegenhield. Ze draaide zich om en zag haar vader haar bezorgd aankijken.

“Wees voorzichtig,” waarschuwde hij.

Kyra liep verder. Ze voelde geen angst, ondanks de woeste blik in de ogen van de draak. Ze voelde alleen een intense band met hem, alsof er een deel van haar was verschenen, een deel waar ze niet zonder kon. Haar hoofd tolde van nieuwsgierigheid. Waar was Theos vandaan gekomen? Waarom was hij naar Escalon gekomen? Waarom was hij niet eerder teruggekomen?

Terwijl Kyra door de poorten van Argos liep en de draak benaderde, begon hij een geluid te maken, iets tussen gespin en gegrom in. Hij wachtte op haar en spreidde voorzichtig zijn grote vleugels. Hij deed zijn bek open alsof hij vuur wilde spuwen. Hij ontblootte zijn enorme tanden, elk net zo groot als zij, en zo scherp als een zwaard. Eventjes was ze bang. Zijn ogen brandden zo intens dat ze nauwelijks kon nadenken.

Kyra hield een paar meter voor hem halt en bestudeerde hem vol bewondering. Theos was overweldigend. Hij was dertig meter hoog, zijn schubben dik, hard, primordiaal. De grond trilde terwijl hij ademhaalde. Zijn borst ratelde, en ze voelde zich geheel aan zijn genade overgeleverd.

Ze stonden daar in de stilte en keken naar elkaar, en Kyra’s hart ging hevig tekeer. De spanning in de licht zorgde dat ze nauwelijks kon ademhalen. Haar keel was droog.

Eindelijk schraapte ze de moed bijeen om te spreken.

“Wie ben je?” vroeg ze. Haar stem was nauwelijks meer dan gefluister. “Waarom ben je naar me toe gekomen? Wat wil je van me?”

Theos bracht zijn hoofd omlaag, grommend, en zijn enorme snuit raakte bijna haar borst aan. Zijn grote, gloeiend gele ogen leken dwars door haar heen te staren. Ze waren elk bijna net zo groot als zij zelf, en ze voelde zich verloren in een andere wereld, een andere tijd.

Kyra wachtte op zijn antwoord. Ze wachtte tot haar geest zich zou vullen met zijn gedachten, zoals al eerder was gebeurd.

Ze wachtte en wachtte, maar haar geest bleef leeg. Ineens bracht hij zijn rug naar beneden, alsof hij haar vroeg om hem te berijden. Haar hart begon sneller te slaan terwijl ze zich voorstelde hoe ze op zijn rug door de lucht vloog.

Kyra liep langzaam naar zijn zij toe, reikte omhoog en greep de harde, ruwe schubben bij zijn nek vast.

Maar zodra ze hem aanraakte begon hij ineens weg te kronkelen, en ze verloor haar grip en struikelde. Hij klapperde met zijn vleugels en in één snelle beweging steeg hij op, zo abrupt dat zijn schubben als schuurpapier langs haar handpalmen schraapten.

Kyra stond daar, verbijsterd – maar bovenal met een gebroken hart. Ze keek hulpeloos toe terwijl het enorme wezen opsteeg en krijsend de lucht in vloog. Net zo snel als hij was verschenen, verdween Theos in de wolken. En toen was er stilte.

Kyra stond daar. Ze voelde zich hol, meer alleen dan ooit. En terwijl zijn laatste schreeuw vervaagde, wist ze dat Theos deze keer voorgoed weg was.

HOOFDSTUK TWEE

Alec rende door de zwarte nacht door het bos, met Marco aan zijn zijde. Hij struikelde over boomwortels die verzonken lagen in de sneeuw, en vroeg zich af of hij er ooit levend uit zou komen. Zijn hart ging hevig tekeer terwijl hij rende voor zijn leven, snakkend naar adem. Hij wilde stoppen maar hij moest Marco zien bij te houden. Hij wierp voor de zoveelste keer een blik over zijn schouder en zag, naarmate ze dieper het bos in gingen, de gloed van De Vlammen steeds zwakker worden. Ze passeerden een dik bebost gedeelte, en al spoedig was de gloed helemaal verdwenen. Ze waren vrijwel geheel verzwolgen door de duisternis.

Alec draaide zich om en baande zich een weg tussen de bomen door. Zijn schouders sloegen tegen de boomstammen aan en de takken bekrasten zijn armen. Hij tuurde in de duisternis en kon nauwelijks de weg onderscheiden. Hij probeerde niet te luisteren naar alle exotische geluiden om zich heen. Hij was gewaarschuwd voor deze bossen, waar geen enkele vluchteling het overleefde, en zijn onheilspellende voorgevoel werd steeds sterker naarmate ze dieper het bos ingingen. Hij voelde gevaar hier. Er lagen overal gemene wezens op de loer, en het bos leek met elke stap dichter te worden. Hij begon zich af te vragen of hij misschien beter af was geweest als hij bij De Vlammen was gebleven.

“Deze kant op!”

Marco greep zijn schouder en trok hem mee naar rechts, tussen twee enorme bomen door. Ze moesten bukken om de knoestige takken te ontwijken. Alec volgde hem, glibberend door de sneeuw, en ineens stond hij op een open plek die werd verlicht door het maandlicht.

Ze stopten en bogen voorover, hun handen op hun heupen, snakkend naar adem. Ze wisselden een blik uit, en Alec keek over zijn schouder naar het bos. Hij voelde de koude lucht in zijn longen en zijn pijnlijke ribben.

“Waarom volgen ze ons niet?” vroeg Alec.

Marco haalde zijn schouders op.

“Misschien weten ze dat dit bos het werk voor ze zal doen.”

Alec luisterde of hij Pandesiaanse soldaten hoorde, in de verwachting dat ze achtervolgd werden – maar hij hoorde ze niet. Hij hoorde wel een ander geluid – als een laag, kwaad gegrom.

 

“Hoor je dat?” vroeg Alec. De haren in zijn nek gingen recht overeind staan.

Marco schudde zijn hoofd.

Alec stond daar, en vroeg zich af of zijn gehoor hem voor de gek hield. Toen hoorde hij het weer. Het was een afstandelijk geluid, een vaag gegrom, dreigend, zoals hij nog nooit had gehoord. Terwijl hij luisterde, werd het steeds luider, alsof het dichterbij kwam.

Marco keek hem gealarmeerd aan.

“Dat is waarom ze ons niet zijn gevolgd,” zei Marco.

Alec begreep hem niet.

“Wat bedoel je?” vroeg hij.

“Wilvox,” antwoordde hij. Zijn ogen waren nu gevuld met angst. “Ze hebben ze losgelaten.”

Het woord Wilvox joeg Alec angst aan; hij had er toen hij klein over gehoord, en hij wist dat ze in het Doornwoud zouden leven, maar hij was er altijd vanuit gegaan dat het een legende was. Men zei dat het de dodelijkste wezens van de nacht waren – een ware nachtmerrie.

Het gegrom werd intenser, en het leek erop dat er meerdere Wilvox waren.

“RENNEN!” riep Marco.

Ze draaiden zich om en stormden terug het bos in. De adrenaline stroomde door zijn aderen terwijl hij rende. Alec kon zijn eigen hartslag in zijn oren horen, en het overstemde het geluid van het ijs en de sneeuw onder zijn laarzen. Hij hoorde de wezens dichterbij komen, en hij wist dat ze werden opgejaagd door beesten die ze niet konden ontlopen.

Alec struikelde over een boomwortel en klapte tegen een boom aan; hij schreeuwde het uit van de pijn, maar krabbelde overeind en rende door. Hij liet zijn blik over de bossen glijden op zoek naar een uitweg, beseffend dat ze niet veel tijd hadden – maar er was niets.

Het gegrom werd luider. Terwijl Alec rende, wierp hij weer een blik over zijn schouder – en hij wenste onmiddellijk dat hij het niet gedaan had. Daar kwamen vier van de meest wilde wezens die hij ooit had gezien op hen af. De Wilvox leken op wolven, maar waren twee keer zo groot. Er staken scherpe hoorns uit de achterkant van hun kop, met één groot, rood oog ertussen. Hun poten waren net zo groot als die van een beer, met lange, puntige klauwen, en hun vacht was glad en zo zwart als de nacht.

Nu hij ze van dichtbij zag, wist Alec dat zijn dagen geteld waren.

Met een laatste krachtsinspanning barstte Alec naar voren. Ondanks de ijzige kou stond het zweet in zijn handpalmen. De Wilvox lagen nauwelijks zes meter achter hen, en hij kon aan de wanhopige blik in hun ogen zien, aan het kwijl dat aan hun mondhoeken hing, dat ze hem in stukken zouden scheuren. Hij zag geen uitweg. Hij keek naar Marco, hopend dat hij een plan had – maar Marco had dezelfde wanhopige blik in zijn ogen. Hij wist duidelijk ook niet wat hij moest doen.

Alec sloot zijn ogen en deed iets wat hij nog nooit eerder had gedaan: hij bad. Nu hij zijn leven voor zijn ogen voorbij zag flitsen, besefte hij ineens hoe zeer hij het leven koesterde, en hij was wanhopiger dan ooit om het te behouden.

Alstublieft, God, haal me hier vandaan. Laat me hier niet sterven na wat ik voor mijn broer heb gedaan. Niet hier, en niet door deze wezens. Ik heb er alles voor over.

Alec deed zijn ogen open, keek voor zich, en deze keer zag hij een boom die er iets anders uitzag dan de anderen. De takken waren knoestig en hingen lager bij de grond. Als hij sprong, zou hij er misschien net bij kunnen komen. Hij had geen flauw idee of Wilvox konden klimmen, maar hij had geen keus.

“Die tak!” riep Alec naar Marco. Hij wees.

Ze renden naar de boom toe, en terwijl de Wilvox dichterbij kwamen, sprongen ze zonder te aarzelen op en trokken zichzelf omhoog.

Alecs handen gleden weg op het besneeuwde hout, maar hij slaagde erin om te blijven hangen. Hij trok zichzelf op. Toen klom hij onmiddellijk door naar de volgende tak, een meter hoger. Marco volgde hem. Hij had nog nooit zo snel geklommen.

De Wilvox bereikten de boom. De groep gromde venijnig. Ze sprongen omhoog en klauwden naar hun voeten. Alec voelde de hete adem van één van de wolven eventjes bij zijn hiel. De scherpe hoektanden van het beest misten hem op een centimeter na. Ze bleven doorklimmen, vol adrenaline, tot ze een goede vijf meter boven de grond zaten.

Alec stopte. Hij snakte naar adem en het zweet prikte in zijn ogen. Hij keek naar beneden, biddend dat de Wilvox niet konden klimmen.

Tot zijn grote opluchting bevonden ze zich nog steeds op de grond, grommend en bijtend, springen, maar duidelijk niet in staat om te klimmen. Ze haalden woest uit naar de boomstam, maar zonder resultaat.

De twee gingen op de tak zitten, en toen het tot hen door begon te dringen dat ze veilig waren, haalden ze opgelucht adem. Alec keek verrast op toen Marco ineens in lachen uitbarstte. Het was het gelach van een gestoorde, een lach van opluchting, het gelach van een man die een zekere dood bespaard was gebleven.

Alec, die besefte hoe dicht ze bij de dood waren geweest, kon het niet helpen; ook hij moest lachen. Ze waren nog lang niet buiten gevaar; hij wist dat ze hun plek niet zomaar konden verlaten, en dat ze waarschijnlijk hier zouden sterven. Maar voor nu waren ze in elk geval veilig.

“Het lijkt erop dat ik je mijn leven verschuldigd ben,” zei Marco.

Alec schudde zijn hoofd.

“Bedank me nog maar niet,” zei Alec.

De Wilvox snauwden gemeen en deden de haren in zijn nek overeind staan. Alec keek omhoog. Hij wilde het liefst nog verder bij de beesten vandaan zien te komen, en hij vroeg zich af hoe hoog ze konden klimmen.

Ineens verstijfde hij. Terwijl hij opkeek, werd hij overspoeld door angst. Daar, in de takken boven hem, zat het meest afschuwelijke wezen dat hij ooit had gezien. Het was tweeënhalve meter lang, met het lichaam van een slang maar met zes paar poten, allemaal voorzien van lange klauwen. Zijn kop was gevormd als dat van een aal. Het had smalle spleten als ogen, vaal geel, en ze richtten zich op Alec. Het kromde zijn rug, siste, en opende zijn bek. Alec kon niet geloven hoe ver het zijn bek kon openen – ver genoeg om hem heel te kunnen verslinden. En afleidend van zijn ratelende staart, stond het beest op het punt om aan te vallen – en hen allebei te doden.

Het beest haalde uit naar Alecs keel. Hij gilde en sprong achteruit. Terwijl hij zijn grip verloor, dacht hij alleen nog maar aan die dodelijke hoektanden, die enorme bek, die zekere dood.

Hij dacht niet eens aan wat er beneden hem lag. Terwijl hij voelde hoe hij achterover door de lucht viel, realiseerde hij zich dat hij van het ene paar hoektanden naar het andere viel. Hij wierp een blik naar beneden en zag de Wilvox kwijlen. Ze openden hun kaken, en hij kon niets meer doen.

Hij had slechts de ene dood voor de andere ingeruild.

Купите 3 книги одновременно и выберите четвёртую в подарок!

Чтобы воспользоваться акцией, добавьте нужные книги в корзину. Сделать это можно на странице каждой книги, либо в общем списке:

  1. Нажмите на многоточие
    рядом с книгой
  2. Выберите пункт
    «Добавить в корзину»