Voorbestemd

Текст
Из серии: De Vampierverslagen #4
Читать фрагмент
Отметить прочитанной
Как читать книгу после покупки
Шрифт:Меньше АаБольше Аа

Hoofdstuk vier

Caitlin zat in de kale ruimte van het Franciscaanse klooster en keek door het open raam naar buiten, de nacht in. Ze was eindelijk gestopt met huilen. Ze had de priester al uren geleden verlaten, nadat ze het nieuws van haar verloren kind had gehoord. Ze had de tranen niet kunnen tegenhouden, of kunnen ophouden met denken aan het leven dat ze kon hebben. Het was allemaal te pijnlijk.

Maar na uren was ze uitgehuild en waren er slechts nog opgedroogde tranen op haar wangen over. Ze keek uit het raam in een poging zichzelf af te leiden en ademde diep in.

Het Umbrische platteland strekte zich voor haar uit, en van haar uitkijkpunt op een heuvel kon ze de glooiende heuvels van Assisi zien. Het was volle maan, dus er was genoeg licht om te zien dat het platteland echt prachtig was. Ze zag de kleine plattelandshuisjes in het landschap, de rook die opsteeg uit de schoorstenen en ze voelde dat dit een stillere, meer ontspannen tijd in de geschiedenis was.

Caitlin draaide zich om en bekeek haar kleine kamer, slechts verlicht door het maanlicht en een kaars die in een kandelaar aan de wand zat. De kamer was geheel van steen en er stond alleen een simpel bed in de hoek. Ze verwonderde zich over haar lot dat haar telkens weer naar een klooster leidde. Deze plek kon niet meer anders zijn dan Pollepel-eiland, maar toch deed de kleine, middeleeuwse kamer haar denken aan de kamer die ze daar had gehad. Hij was ontworpen voor overpijnzingen.

Caitlin bekeek de gladde, stenen vloer en zag bij het raam twee minieme inkepingen op een paar centimeter van elkaar, en in de vorm van een knie. Ze vroeg zich af hoeveel nonnen daar hadden gebeden, en ze knielde voor het raam. Deze kamer was waarschijnlijk al honderden jaren in gebruik.

Caitlin liep naar het kleine bed en ging liggen. Het was eigenlijk maar een stuk steen met een heel klein beetje stro. Ze probeerde comfortabel te gaan liggen en rolde op haar zij – en voelde toen iets. Ze reikte ernaar en haalde het tevoorschijn; ze was verrukt toen ze zag dat het haar dagboek was.

Ze hield het omhoog; ze was zó blij dat ze het bij zich had! Haar oude, vertrouwde vriend leek het enige te zijn dat de reis terug in de tijd had overleefd. Het vasthouden van dit echte, tastbare voorwerp deed haar beseffen dat dit alles geen droom was. Ze was hier echt. Alles was echt gebeurd.

Een moderne pen kwam tussen de pagina’s uit en landde in haar schoot. Ze hield hem omhoog, bekeek hem en dacht na.

Ja, besloot ze. Dat was precies wat ze moest doen. Schrijven. Verwerken. Alles was zo snel gebeurd dat ze nauwelijks tijd had om op adem te komen. Ze moest het in gedachten afspelen, terugdenken en het zich herinneren. Hoe was ze hier gekomen? Wat was er gebeurd? Waar moest ze heen?

Ze wist niet zeker of ze die antwoorden zelf nog wel wist. Maar door te schrijven, hoopte ze het zich te kunnen herinneren.

Caitlin sloeg de broze pagina’s om tot ze een lege pagina had gevonden. Ze ging zitten en leunde tegen de muur met haar knieën tegen haar borst, en ze begon te schrijven.

* * *

Hoe ben ik hier terecht gekomen? In Assisi? In Italië? In 1790? Aan de ene kant lijkt het niet lang geleden dat ik nog in de 21e eeuw was, in New York, en dat ik een normaal tienerleven leidde. Aan de andere kant lijkt het wel een eeuwigheid geleden… Hoe is het allemaal begonnen?

Het eerste dat ik me herinner zijn de hongersteken. Ik begreep niet waar ze vandaan kwamen. Jonah, Carnegie Hall. De eerste keer dat ik me voedde. Mijn onverklaarbare verandering in een vampier. Een halfbloed, zo noemden ze me. Ik wilde sterven. Alles dat ik ooit wilde was gewoon zijn als iedereen.

En toen kwam Caleb. Hij redde me van het kwaadaardige verbond. Zijn eigen verbond in de Cloisters. Maar ze verstootten me omdat relaties tussen mensen en vampiers verboden waren. Ik was weer alleen – totdat Caleb me opnieuw redde.

De zoektocht naar mijn vader, naar het mythische zwaard dat de mensheid kon redden van een vampieroorlog, leidde Caleb en mij alle kanten op, van de ene historische plek naar de andere. We vonden het zwaard, en het werd ons ontnomen. Zoals altijd wachtte Kyle op zijn kans om dingen te verpesten.

Maar niet voordat ik besefte wat ik werd. En niet voor Caleb en ik tijd hadden gehad om tot elkaar te komen. Nadat ze het zwaard hadden gestolen, nadat ze me hadden neergestoken, veranderde hij me terwijl ik lag te sterven, en daarmee redde hij me opnieuw.

Maar het bleek niet te zijn zoals ik had verwacht. Ik zag Caleb met zijn ex-vrouw Sera, en ik haalde me het ergste in mijn hoofd. Ik had het mis, maar het was te laat. Hij vluchtte ver weg van mij, en het gevaar in. Op Pollepel-eiland herstelde ik, trainde ik en maakte ik vrienden – vampiers – die dichterbij me stonden dan ooit. Vooral Polly. En Blake, zo mysterieus en zo mooi. Hij had bijna mijn hart gestolen. Maar ik kwam net op tijd bij zinnen. Ik kwam erachter dat ik zwanger was, en ik besefte dat ik Caleb moest vinden en redden van de vampieroorlog.

Ik ging weg om Caleb te redden, maar het was te laat. Mijn eigen broer, Sam, had ons misleid. Hij verraadde me, liet me denken dat hij iemand anders was. Vanwege hem dacht ik dat Caleb niet echt Caleb was, en doodde ik hem, mijn grote liefde. Met het zwaard. Met mijn eigen handen. Ik kan het mezelf nog altijd niet vergeven.

Maar ik bracht Caleb terug naar Pollepel. Ik probeerde hem terug te brengen, als daar een mogelijkheid toe bestond. Ik zei tegen Aiden dat ik alles zou doen, alles zou opofferen. Ik vroeg hem ons terug in de tijd te sturen.

Aiden waarschuwde me dat het mogelijk niet zou werken. En als het zou werken, zou het kunnen dat we niet samen zouden zijn. Maar ik stond erop. Ik moest wel.

En nu ben ik hier. Alleen. In een ander land en een andere tijd. Mijn kind is weg. En misschien is zelfs Caleb ook weg.

Was het een vergissing om terug te gaan?

Ik weet dat ik mijn vader moet vinden om het schild te vinden. Maar zonder Caleb aan mijn zijde weet ik niet of ik wel de kracht heb om verder te gaan.

Ik ben zo in de war. Ik weet niet wat ik nu moet.

Alstublieft, God, help me….

* * *

Caitlin rende door de straten van New York onder de opkomende zon. De Apocalyps was aangebroken. Auto’s lagen op hun kant, overal lagen lijken en er was overal verwoesting. Ze bleef rennen door de straten die nooit leken te eindigen.

De wereld leek om zijn as te draaien; de gebouwen leken te verdwijnen. Het landschap veranderde, de straten veranderden in zangweggetjes, het beton in glooiende heuvels. Ze voelde dat ze terug in de tijd rende, van een moderne tijd naar een andere eeuw. Ze voelde dat als ze maar sneller rende, ze haar vader ergens aan de horizon kon vinden, haar echte vader.

Ze rende door kleine plattelandsdorpjes, en toen vervaagden ook die.

Al snel was er slechts nog een veld witte bloemen over. Toen ze erdoorheen rende, zag ze verrukt dat hij daar aan de horizon stond te wachten. Haar vader.

Zoals altijd stond zijn silhouet afgetekend tegen de zon, maar deze keer voelde hij dichterbij dan normaal. Deze keer kon ze zijn gezicht zien, zijn uitdrukking. Hij glimlachte en stak zijn armen afwachtend uit voor een omhelzing.

Ze was nu bij hem. Ze omhelsde hem, hij klemde zijn armen stevig om haar heen en hield haar tegen zijn gespierde romp.

“Caitlin,” zei hij met een liefdevolle stem. “Weet je wel hoe dichtbij je bent? Weet je hoeveel ik van je hou?”

Voor ze kon antwoorden zag ze iets in haar ooghoeken en zag ze dat aan de andere kant van het veld Caleb stond. Hij hield een hand uit naar haar.

Ze zette enkele stappen naar hem toe en keek haar vader aan.

Hij hield ook een hand uit.

“Zoek me op in Florence,” zei haar vader.

Ze draaide zich om naar Caleb.

“Zoek me op in Venetië,” zei Caleb.

Ze keek heen en weer tussen de twee en werd verscheurd door de keuze.

* * *

Caitlin werd met een schok wakker en ging rechtop in bed zitten.

Ze keek gedesoriënteerd rond in haar kleine kamer.

Eindelijk besefte ze dat het een droom was geweest.

De zon kwam op en ze liep naar het raam en keek naar buiten. Assisi was zo stil, zo prachtig in het vroege ochtendlicht. Iedereen was nog binnen, en uit enkele schoorstenen steeg rook op. Er hing een vroege ochtendmist als een wolk boven de velden, die het licht brak.

Caitlin draaide zich plotseling om toen ze een krakend geluid hoorde, en ze zette zich schrap toen ze haar deur langzaam open zag gaan. Ze balde haar vuisten en bereidde zich voor op de ongewenste bezoeker.

Maar toen de deur verder openging, keek ze omlaag en werden haar ogen groot van verrukking.

Het was Rose die met haar neus de deur openduwde.

“Rose!” riep ze.

Rose duwde de deur helemaal open, rende naar binnen en sprong in Caitlins armen. Ze likte haar over haar hele gezicht en Caitlin huilde van vreugde.

Caitlin trok haar terug en bestudeerde haar aandachtig. Ze was voller en groter geworden.

“Hoe heb je me gevonden?” vroeg Caitlin.

Rose likte jankend haar rug.

Caitlin ging op de rand van haar bed zitten, aaide haar en dacht hard na om haar gedachten te ordenen. Als Rose de reis had overleefd, had Caleb dat misschien ook. Ze voelde zich gesterkt.

Rationeel gezien wist ze dat ze naar Florence moest. Om de zoektocht voort te zetten. Ze wist dat de sleutel tot het vinden van haar vader en het schild daar lagen.

Maar haar hart trok haar naar Venetië.

Als er ook maar de kleinste kans was dat Caleb daar zou zijn, moest ze dat weten. Dat moest ze.

 

Ze nam haar beslissing. Ze tilde Rose op, hield haar strak in haar armen, nam een aanloop en sprong uit het raam.

Ze wist dat ze hersteld was en dat haar vleugels uit zouden klappen.

En dat deden ze ook.

Binnen enkele momenten vloog Caitlin door de vroege ochtendlucht boven de heuvels van Umbrië, richting het noorden, op weg naar Venetië.

Hoofdstuk vijf

Kyle liep door de nauwe straten van de eeuwenoude wijk van Rome. Overal om hem heen sloten mensen hun winkels en trokken zij naar binnen. Zonsondergang was altijd al zijn favoriete tijd geweest, de tijd dat hij zich het sterkst voelde. Hij voelde zijn bloed versnellen in zijn aderen en hij voelde zichzelf sterker worden met elke stap. Hij was blij dat hij terug was in de drukke straten van Rome, vooral in deze eeuw. Deze zielige mensen waren nog honderden jaren verwijderd van technologieën als bewakingscamera’s. Hij kon deze hele stad met een gerust hart in de as leggen zonder bang te hoeven zijn dat hij werd betrapt.

Kyle sloeg de Via Del Seminario in, en binnen enkele momenten trok de ruimte open en bevond hij zich op een groot, antiek plein: het Piazza Della Rotonda.

En daar stond het. Kyle sloot zijn ogen en ademde diep in. Het voelde goed om terug te zijn. Recht tegenover hem stond de plek die hij eeuwenlang zijn thuis had genoemd, een van de belangrijkste vampierhoofdkwartieren ter wereld: het Pantheon.

Kyle was blij te zien dat het Pantheon nog steeds zo stond als altijd: een enorm, stenen gebouw, de cirkelvormige achterkant en aan de voorkant enorme, stenen zuilen. Overdag was het open voor toeristen, zelfs in deze tijd. Er kwamen eindeloze mensenmassa’s hierheen.

Maar ‘s avonds, nadat de deuren gesloten warden voor publiek, kwamen de échte eigenaars, de eigenlijke bewoners van dit gebouw: de Hoge Vampierraad.

Vampiers van grote en kleine verbonden, uit alle hoeken van de wereld kwamen erheen om elke sessie bij te wonen, die de hele nacht duurden. De raad heerste op elk gebied, gaf toestemming of trok die weer in. Niets in de vampierwereld gebeurde zonder dat zij ervan wisten, en in de meeste gevallen er hun goedkeuring aan gaven.

Het paste allemaal perfect bij elkaar. Het gebouw was oorspronkelijk een tempel voor de heidense goden geweest. Het was altijd al een plek van aanbidding geweest, een verzamelplek voor de duistere vampierkrachten. Het was overduidelijk voor iedereen met ogen: overal waren fresco’s, schilderijen en beelden te zien. Iedere menselijke bezoeker die de moeite nam om de missie van deze plek te lezen, kon beseffen wat het ware doel ervan was.

En als dat nog niet genoeg was, lagen alle grote vampier hier begraven. Het was een levend mausoleum, de perfecte thuisplek voor Kyle en zijn soortgenoten.

Kyle voelde zich alsof hij thuiskwam toen hij de trap opliep. Hij liep naar de enorme, ijzeren, dubbele deur en sloeg vier keer met de metalen klopper – het vampierteken – en wachtte.

Enkele momenten laten gleden de zware deuren slechts een paar centimeter open en zag Kyle een onbekend gezicht. De deur ging verder open, net ver genoeg om Kyle binnen te laten, en toen werd hij snel achter hem dichtgeslagen.

De gigantische bewaker, nog groter dan Kyle, keek omlaag.

“Word je verwacht?” vroeg hij behoedzaam.

“Nee.”

Kyle negeerde de bewaker en liep een paar stappen naar de kamer, tot hij plotseling een ijskoude greep op zijn arm voelde en stil bleef staan. Kyle brieste brandend van razernij.

De bewaker keek hem met een even grote razernij aan.

“Niemand gaat naar binnen zonder afspraak,” snauwde hij. “Je zult weg moeten gaan en een andere keer terug moeten komen.”

“Ik ga naar binnen waar ik wil,” siste Kyle terug. “En als je je hand niet heel snel van mijn pols haalt, zal ik je vreselijk laten lijden.”

De bewaker staarde terug en ze kwamen tot een patstelling.

“Ik zie dat sommige dingen nooit veranderen,” klonk een stem. “Het is goed, je kunt hem loslaten.”

Kyle voelde de greep verdwijnen, draaide zich om en zag een bekend gezicht: het was Lore, een van de hoofdadviseurs van de Raad. Hij stond glimlachend naar Kyle te staren en schudde zijn hoofd.

“Kyle,” zei hij, “ik had nooit gedacht jou ooit nog te zien.”

Kyle keek nog steeds woedend naar de bewaker, streek zijn jas glad en knikte langzaam. “Ik heb dingen te bespreken met de Raad,” zei hij. “Het kan niet wachten.”

“Het spijt me, oude vriend,” antwoordde Lore, “maar de agenda is vol voor vandaag. Sommigen wachten al maanden. Blijkbaar zijn er in elke uithoek van de wereld belangrijke vampierzaken. Maar als je volgende week terugkomt, denk ik dat ik wel kan regelen—”

Kyle stapte vooruit. “Je begrijpt het niet,” zei hij gespannen. “Ik kom niet uit deze tijd. Ik kom uit de toekomst. Uit een compleet andere wereld. Het laatste oordeel is aangebroken. We staan op het punt om te winnen – een totale overwinning te boeken. En als ik ze niet nu direct zie, zullen er ernstige gevolgen zijn voor ons allemaal.”

Lore’s glimlach vervaagde toen hij besefte hoe ernstig het was; uiteindelijk, na enkele gespannen momenten, schraapte hij zijn keel. “Volg me.”

Hij draaide zich om en liep weg; Kyle volgde hem op zijn hielen.

Kyle liep door een lange, brede gang en enkele momenten later betrad hij de enorme, open kamer. Die was gigantisch, compleet open en had een hoog, cirkelvormig plafond en een glimmende marmeren vloer. De kamer was cirkelvormig en aan de buitenkant stonden versierde zuilen en beelden op sokkels die de kamer inkeken.

Honderden vampiers stonden aan de buitenkant van de kamer, van elk mogelijk ras en geloof. Kyle wist dat ze voornamelijk huurlingen waren, allemaal net zo kwaadaardig als hij. Ze keken allemaal geduldig toe hoe de Hogeraad aan de andere kant van de kamer achter hun tafels zaten en rechtspraken. Hij voelde de spanning in de ruimte.

Kyle liep naar binnen en nam het allemaal in zich op. Het was juist om naar de Raad te gaan. Hij had kunnen proberen ze te negeren en gewoon op Caitlin te gaan jagen, maar de Raad zou informatie hebben, en zou hem veel sneller naar haar kunnen leiden. Nog belangrijker was dat hij hun officiële opdracht nodig had. Caitlin vinden was geen puur persoonlijke zaak, maar had groot belang voor het hele vampierras. Als de Raad hem steunde, en hij wist zeker dat ze dat zouden doen, zou hij niet alleen hun toestemming hebben, maar ook toegang tot hun middelen. Hij kon haar sneller doden, eerder thuis zijn en eerder klaar om deze oorlog te beëindigen.

Zonder hun toestemming zou hij gewoon een eenling zijn. Daar had Kyle geen problemen mee, maar hij wilde niet constant over zijn schouder moeten kijken: als hij zonder hun toestemming handelde, konden ze vampiers sturen om hem zelf te doden. Hij had er vertrouwen in dat hij die wel aankon, maar hij wilde er geen tijd en energie aan verspillen.

Maar als ze zijn eisen naast zich neerlegden, was hij bereid alles te doen dat nodig was om haar om te brengen.

Uiteindelijk was het niet meer dan een formaliteit in een eindeloze reeks formaliteiten. Die etiquette was het bindmiddel dat hen samenhield – maar hij irriteerde Kyle ook eindeloos.

Terwijl Kyle dieper de kamer binnenliep, keek hij naar de Raad. Ze waren precies zoals Kyle zich hen herinnerde. Aan de andere kant van de kamer zaten de twaalf rechters van de Hoge Raad op een verhoging. Ze waren gekleed in strenge, zwarte gewaden en droegen allemaal een zwarte kap die hun gezichten verborg. Kyle wist desalniettemin wat deze mannen waren. Hij had ze door de eeuwen heen vele malen gezien. Een keer, en slechts één keer, hadden ze hun kap afgedaan en hij hun lelijke, oude gezichten gezien van de vampiers die al miljoenen jaren op deze planeet rondliepen. Ze waren afschrikwekkende nachtschepsels.

Maar ze waren de Hoge Raad van zijn tijd en ze hadden hier altijd al gewoond, al sinds het Pantheon gebouwd werd. Het was een deel van hen en niemand van hun soort, zelfs Kyle niet, durfde tegen hun oordeel in te gaan. Hun krachten waren te intens en de middelen tot hun beschikking te groot. Kyle kon misschien nog wegkomen met het doden van een of twee van hen, maar het leger dat ze konden oproepen uit alle hoeken van de wereld, zou hem uiteindelijk te pakken krijgen.

De honderden vampiers in de kamer waren gekomen om de Raad hun uitspraken te zien doen en om een audiëntie af te wachten. Ze gingen altijd netjes aan de rand in de houding staan, waardoor het midden van de kamer vrij bleef. Op een person na. Altijd stond er iemand over wie geoordeeld moest worden.

Op dit moment stond er een arme ziel in zijn eentje te trillen en naar hun verhullende kappen te staten, wachtend op hun oordeel. Kyle had al eens op die plek gestaan. Het was bepaald niet prettig. Als ze de zaak waarmee je hen benaderde niets vonden, zou het kunnen dat ze je doodden waar je stond. Je ging niet zomaar naar hen toe – het was altijd een zaak van leven of dood.

“Wacht hier,” fluisterde Lore tegen Kyle, en hij ging richting de menigte. Kyle stond aan de rand en keek toe.

Kyle keek toe en zag een rechter heel licht knikken, en er verschenen twee vampiers, een van elke kant. Ze grepen allebei een arm van de persoon die tegenover de Raad stond.

“Nee! NEE!” schreeuwde hij.

Maar dat mocht niet baten. Ze sleepten hem weg, en hij worstelde en schreeuwde in de wetenschap dat hij naar zijn dood werd gesleept en dat niets dat hij zei of deed hem nog kon redden. Hij moest iets van hen hebben gevraagd dat ze niet hadden goedgekeurd, besefte Kyle terwijl de kreten van de vampier door de kamer echoden. Eindelijk ging er een deur open, werd hij naar buiten geleid en werd de deur weer achter hem dichtgeslagen. De stilte keerde terug in de ruimte.

Kyle voelde de spanning in de lucht toen de andere vampiers elkaar aankeken, bang voor het moment van hun audiëntie.

Kyle zag Lore op een bediende af stappen, dicht bij de Raad, en in zijn oren fluisteren. De bediende stapte op zijn beurt naar een rechter, knielde neer en fluisterde in zijn oor.

De rechter draaide heel licht zijn hoofd en de man wees precies naar Kyle. Zelfs van deze afstand kon Kyle voelen hoe de ogen van de rechter zich in hem boorden, verborgen onder zijn kap. Ondanks zichzelf voelde Kyle een rilling. Eindelijk was hij bij waar kwaad.

De bediende knikte, en dat was het teken voor Kyle.

Kyle baande zich een weg door de menigte en liep recht naar het midden van de lege vloer. Hij ging op de kleine cirkel in het midden van de kamer staan – de plek. Hij wist data ls hij omhoog keek, hij recht boven zijn hoofd het gat in het plafond, het oog, zou zien. Overdag kwam er een straal zonlicht doorheen; nu, na zonsondergang, was het licht erg zwak. De ruimte werd hoofdzakelijk verlicht door toortsen.

Kyle knielde en boog, wachtend tot zij hem zouden aanspreken, zoals het hoorde volgens de vampieretiquette.

“Kyle van het Zwarttijverbond,” kondigde een rechter langzaam aan. “Je bent moedig dat je ons onaangekondigd benadert. Als je verzoek niet onze goedkeuring krijgt, weet je dat je de doodstraf riskeert.”

Het was geen vraag, maar een constatering. Kyle kende de gevolgen. Maar hij was niet bang voor de uitkomst.

“Ik ben op de hoogte, meester,” zei Kyle simpelweg, en hij wachtte.

Uiteindelijk, na een kort overleg, klonk de volgende aankondiging: “Spreek dan. Wat verzoek je van ons?”

“Ik kom uit een andere tijd. Tweehonderd jaar in de toekomst.”

Er ontstond een luid rumoer in de kamer. Een bediende sloeg drie keer met zijn staf tegen de grond en riep: “Stilte!”

Eindelijk werd de ruimte weer stil.

Kyle ging verder. “Ik reis niet lichtvaardig door de tijd, zoals niemand van ons dat zomaar doet. Er was een noodgeval. In de tijd waarin ik leef komt er een oorlog – een glorieuze vampieroorlog. Het begin in New York en zal zich van daaruit verspreiden. Het is de vampier-Apocalyps waar we altijd al van hebben gedroomd. Onze soort zal eindelijk overwinnen. We zullen de hele mensheid uitroeien of tot slaaf maken. Ook de goedaardige vampierverbonden gaan eraan, iedereen die ons in de weg staat. Dit weet ik omdat ik de leider van die oorlog ben.”

Opnieuw ontstond er een luid rumoer, en opnieuw werd de staf op de grond geslagen.

“Maar mijn oorlog is nog niet voorbij,” riep Kyle boven het lawaai uit. “Er is nog slechts één doorn in mijn zij, één persoon die alles kan verpesten dat we hebben bereikt en die deze glorieuze toekomst voor ons kan verpesten. Ze heeft een speciale afstamming en is teruggereisd in de tijd, waarschijnlijk om aan mij te ontsnappen. Ik ben hierheen gekomen om haar te vinden en haar voor eens en altijd te doden. Tot ik dat doe, blijft de toekomst voor ons allen onzeker.

 

Ik sta hier vandaag voor jullie om toestemming te vragen haar te doden, in jullie tijd en domein. Ik zou ook graag jullie hulp bij het zoeken.”

Kyle boog zijn hoofd opnieuw en wachtte. Zijn hart klopte sneller terwijl hij hun oordeel afwachtte. Natuurlijk zou het in hun eigen belang zijn om hem te helpen, en hij zag geen reden waarom ze het niet zouden doen. Maar toch, deze wezens leefden al miljoenen jaren, waren zelfs nog ouder dan hij, en ze waren volledig onvoorspelbaar. Hij wist nooit wat hun doelen nu eigenlijk waren, en hun oordelen leken altijd net zo willekeurig als de wind.

Hij wachtte in de zware stilte.

Eindelijk klonk er geschraap van een keel.

“Natuurlijk weten we over wie je spreekt,” klonk de schrapende stem van een rechter. “Je spreekt over Caitlin. Over wat het Pollepelverbond zal zijn. Maar wie eigenlijk bij een ander, veel machtiger verbond hoort. Ja, ze is gisteren in onze tijd aangekomen. Natuurlijk weten wij dit. En als we haar zelf hadden willen doden, denk je dan dat we dat niet al hadden gedaan?”

Kyle wist dat hij beter niet kon antwoorden. Ze hadden hun trots nodig. Hij zou ze hun toespraak laten afmaken.

“Maar wel bewonderen we je vastberadenheid en je toekomstige oorlog,” ging de rechter verder. “Ja, dat bewonderen we zeer sterk.”

Er viel een nieuw moment van zware stilte.

“We staan je toe haar op te sporen,” ging de rechter verder, “maar als je haar vindt, zal je haar niet doden. Je neemt haar levend gevangen en brengt haar terug naar ons. We zouden er zelf nogal van genieten om haar te doden, en haar langzaam te zien sterven. Ze zou de perfecte kandidaat zijn voor de Spelen.”

Kyle was ziedend van razernij. De Spelen. Natuurlijk. Dat was het enige waar deze zieke, oude vampiers ooit wat om gaven. Hij herinnerde het zich weer. Ze hadden het Colosseum veranderd in een arena voor hun sport: gevechten tussen vampier en vampier, tussen vampier en mens en tussen vampier en beest; ze genoten ervan toe te kijken hoe ze elkaar allemaal aan stukken scheurden. De Spelen waren wreed, en op zijn eigen manier bewonderde Kyle ze.

Maar het was niet wat hij wilde voor Caitlin. Hij wilde haar dood. Punt uit. Niet dat hij het erg zou vinden dat ze gemarteld zou worden. Maar hij wilde geen tijd verspillen en niets aan het toeval overlaten. Natuurlijk had nog nooit iemand de Spelen overleefd, maar tegelijkertijd wist men nooit wat er kon gebeuren.

“Maar, meesters,” protesteerde Kyle, “Caitlin stamt, zoals jullie zeiden, van een krachtige bloedlijn af, en ze is gevaarlijker en ongrijpbaarder dan u zich voor kunt stellen. Ik verzoek om toestemming om haar onmiddellijk te doden. Er staat te veel op het spel.”

“Je bent nog jong,” zei een andere rechter, “dus vergeven we je dat je aan ons oordeel twijfelt. Normaal zou je ter plekke gedood zijn.”

Kyle boog zijn hoofd. Hij besefte dat hij te ver was gegaan. Nog nóóit had iemand de rechters tegengesproken.

“Ze is in Assisi. Daar ga je nu heen. Ga snel en treuzel niet. Nu je het zo hebt gesteld, kijken we er enorm naar uit haar voor onze ogen te zien sterven.”

Kyle draaide zich om.

“En Kyle,” riep een van hen.

Hij draaide zich weer om.

De hoofdrechter trok zijn kap terug, en liet daarmee het meest groteske gezicht zien dat Kyle ooit had gezien, vol met bulten, rimpels en wratten. Hij opende zijn mond en grijnsde afschuwelijk, waarbij gele, scherpe tanden en blinkende, zwarte ogen zichtbaar werden. Hij grijnsde nog wijder: “De volgende keer dat je onaangekondigd voor ons verschijnt, zal jíj degene zijn die langzaam sterft.”

Бесплатный фрагмент закончился. Хотите читать дальше?
Купите 3 книги одновременно и выберите четвёртую в подарок!

Чтобы воспользоваться акцией, добавьте нужные книги в корзину. Сделать это можно на странице каждой книги, либо в общем списке:

  1. Нажмите на многоточие
    рядом с книгой
  2. Выберите пункт
    «Добавить в корзину»