De bol van Kandra

Текст
0
Отзывы
Читать фрагмент
Отметить прочитанной
Как читать книгу после покупки
Шрифт:Меньше АаБольше Аа

HOOFDSTUK VIJF

Oliver stond voor Campbell Junior High. Het was net zo lawaaiig als altijd op het schoolplein, met kinderen die renden, schreeuwden en ballen gooiden alsof het granaten waren.

Oliver had een knoop in zijn maag. Niet zozeer omdat hij bang was voor de kinderen—of bang om het schoolplein over te steken terwijl de basketballen in het rond vlogen—maar omdat hij spoedig juffrouw Belfry weer zou zien.

Voor zover zijn favoriete lerares wist, had hij gisteren nog bij haar in de les gezeten. Maar voor Oliver voelde het een eeuwigheid geleden. Hij was op een tumultueus avontuur terug in de tijd geweest. Het had hem veranderd, hem meer volwassen gemaakt. Hij vroeg zich af of ze de veranderingen in hem zou opmerken als ze elkaar weer zagen.

Hij stak het schoolplein over en ontweek de rondvliegende ballen, waarna hij door de gang naar juffrouw Belfry’s lokaal liep. Het was leeg, er was niemand. Hij had gehoopt dat juffrouw Belfry er vroeger zou zijn zodat hij met haar kon praten. Maar al snel stroomden zijn klasgenoten naar binnen. Er was nog geen teken van juffrouw Belfry, dus Oliver had geen keus; hij ging zitten. Hij liep naar een plekje voor in de klas, naast het raam.

Oliver keek uit over de speelvelden, naar alle kinderen die aan het sporten waren. Hij verwonderde zich over hoe vreemd het voelde om te doen alsof hij weer een normale leerling was, om weer omgeven te zijn door normale mensen in plaats van zieners met buitengewone gaven.

Er kwamen nog meer kinderen het klaslokaal binnen. Onder hen ook Samantha, het meisje dat Oliver had bespot elke keer dat hij een van juffrouw Belfry’s vragen had beantwoord. Ze ging achter in de klas zitten. Toen kwam Paul binnen. Hij was degene die propjes papier naar Olivers hoofd had gegooid.

Oliver voelde zich niet op zijn gemak nu hij de kinderen die hem gepest hadden weer zag. Maar de herinneringen aan hun pesterijen vervaagden al en hun woorden hadden nu minder vat op hem. Dankzij de School voor Zieners en de vrienden die hij daar had gemaakt, had Oliver het gevoel dat die oude wonden eindelijk aan het genezen waren. Hij was gegroeid. Die pestkoppen konden hem nu geen pijn meer doen.

Het lokaal stroomde vol en iedereen lachte en kletste luidruchtig tot het moment dat juffrouw Belfry zich naar binnen haastte. Ze zag er zenuwachtig uit.

“Sorry, ik ben te laat.” Ze dumpte haar lesmateriaal op haar bureau. Er lag een glimmende rode appel bij. “Vandaag gaan we het hebben over krachten.” Ze pakte de appel op en liet hem op de grond vallen. “Wie kan raden welke kracht we vandaag gaan behandelen?”

Oliver stak onmiddellijk zijn hand in de lucht. Juffrouw Belfry knikte naar hem.

“Zwaartekracht,” zei hij.

Meteen hoorde Oliver Samantha’s spottende stem achter zich. Al snel gevolgd door het gelach van haar vrienden.

Oliver besloot dat het tijd was om wraak te nemen. Niet te gemeen, ze moest gewoon boeten voor haar daden.

Hij wierp een blik achterom, maakte oogcontact met haar en gebruikte zijn krachten om een wolkje stof haar neus in te blazen.

Samantha nieste direct. Een enorme snottebel explodeerde uit haar neus. De andere kinderen barstten in lachen uit en wezen naar haar.

Juffrouw Belfry schoof een zakdoek naar Samantha toe. Samantha maakte snel alles schoon. Haar wangen waren rood.

Oliver glimlachte naar haar en draaide zich toen weer om naar voren.

Juffrouw Belfry klapte in haar handen om de aandacht te krijgen. “Zwaartekracht. De kracht die onze voeten op de grond houdt. De kracht die ervoor zorgt dat alles richting de aarde valt. Vertel eens, Oliver, hoe wist je dat we het vandaag over zwaartekracht zouden hebben?”

Oliver sprak met een sterke, zelfverzekerde stem. “Omdat Sir Isaac Newton de wet van de zwaartekracht ontdekte toen hij een appel zag vallen. Let wel, de appel viel niet op zijn hoofd. Dat is een veelgemaakte misvatting.”

Op dat moment voelde Oliver dat hij ergens mee tegen zijn hoofd werd geraakt. Naast hem kletterde een potlood op de grond. Hij hoefde niet eens achter zich te kijken om te weten dat het projectiel van Paul afkomstig was.

Probeer maar eens potloden te gooien als je geen handen hebt, dacht Oliver.

Hij draaide zich om en keek Paul in zijn ogen. Toen gebruikte hij zijn krachten om Pauls handen aan het bureau vast te plakken.

Paul keek onmiddellijk omlaag naar zijn handen. Hij probeerde ze te bewegen. Maar dat lukte niet.

“Wat is hier aan de hand?” riep hij.

Iedereen draaide zich om en zag Pauls handen aan de tafel vast zitten. Ze begonnen te lachten, duidelijk in de veronderstelling dat hij aan het dollen was. Maar Oliver wist dat de paniek in Pauls ogen echt was.

Juffrouw Belfry was niet onder de indruk. “Paul. Je handen vastlijmen aan je tafel is niet één van je meest verstandige ideeën.”

De klas brak uit in een luid gelach.

“Dat heb ik niet gedaan, juffrouw Belfry!” riep Paul. “Er is iets raars met me aan de hand!”

Op dat moment moest Samantha weer hard niezen.

Glimlachend draaide Oliver zich weer om naar voren.

Juffrouw Belfry klapte in haar handen. “Opletten, iedereen. Sir Isaac Newton was een Engelse wiskundige en natuurkundige. Weet iemand wanneer hij met de wet van de zwaartekracht kwam?”

Weer stak Oliver zelfverzekerd zijn hand op. Hij was de enige. Juffrouw Belfry keek naar hem en knikte. Ze leek blij dat hij niet langer terughoudend was om zijn hand op te steken. Voorheen had ze de antwoorden altijd uit hem moeten trekken.

“Ja, Oliver?”

“1687.”

Ze straalde. “Dat is correct.”

Op dat moment hoorde Oliver dat Paul hem weer belachelijk zat te maken. Blijkbaar was het vastplakken van zijn handen aan de tafel niet voldoende. Oliver moest hem ook de mond snoeren.

Hij draaide zich om en kneep zijn ogen samen naar Paul. In gedachten visualiseerde hij een rits die Pauls lippen sloot. Toen duwde hij het beeld naar buiten. En zowaar, Pauls mond werd dichtgeritst.

Paul begon een gesmoord, paniekerig geluid te maken. Leerlingen draaiden zich om en slaakten gilletjes bij het zien van die vreemde aanblik. Juffrouw Belfry keek verontrust.

Oliver wist meteen dat hij te ver was gegaan. Hij maakte het snel ongedaan door Pauls mond en handen te bevrijden. Maar het was al te laat. Paul keek hem dreigend aan en wees naar hem.

“Jij! Je bent een freak! Jij hebt dit gedaan!”

Terwijl de kinderen beledigingen naar Oliver begonnen te roepen, keek hij naar juffrouw Belfry. Ze had een vreemde, verwarde blik in haar ogen, alsof ze een stilzwijgende vraag stelde.

“Freak!” riepen ze in koor. Juffrouw Belfry klapte in haar handen.

“Stil, iedereen! Stil!”

Maar Olivers klasgenoten waren uitzinnig. Ze dromden om Oliver heen, wijzend en schreeuwend en scheldend. Hij voelde zich opgejaagd, gekleineerd. Het was afschuwelijk.

Hij wilde weg van hen. Hij sloot zijn ogen en duwde zijn krachten naar buiten. Ineens werd alles stil.

Oliver deed zijn ogen weer ogen en zag kinderen naar hun kelen en monden grijpen. Ze schreeuwden nog steeds naar hem, maar er kwam heen geluid meer uit. Het was alsof Oliver simpelweg hun stembanden had uitgeschakeld.

Ze begonnen bij hem vandaan te wankelen, richting de deur. Al snel renden ze het lokaal uit. Maar Oliver was nog niet klaar. Ze moesten leren dat ze anderen niet mochten pesten en uitschelden en naar hen wijzen. Ze moesten echt een lesje leren.

Dus terwijl ze zich door de gang haastten, creëerde Oliver een stormwolk. Het regende neer op de kinderen, waardoor ze al snel doorweekt raakten.

Het laatste kind rende de ruimte uit. Toen waren alleen nog Oliver en juffrouw Belfry over.

Hij keek naar haar en slikte. Er was nu geen twijfel meer mogelijk. Oliver had haar zijn krachten laten zien.

Juffrouw Belfry rende naar de deur en deed hem stevig dicht. Ze draaide zich om naar Oliver. Ze had een diepe frons tussen haar wenkbrauwen. “Wie ben je?”

Oliver voelde een kramp in zijn borst. Wat moest juffrouw Belfry wel niet van hem denken? Als ze bang voor hem was, of hem net als zijn klasgenoten als een freak zag, zou hij daar kapot van zijn.

Ze liep naar hem toe. “Hoe deed je dat?”

Maar toen ze dichterbij kwam, besefte Oliver dat het geen schok of angst was dat hij in haar ogen zag. Het was verwondering. Een blik van ontzag.

Ze pakte een stoel en ging naast hem zitten terwijl ze hem doordringend aankeek. Haar ogen glommen van intrige. “Wie ben je, Oliver Blue?”

Oliver herinnerde zich het kompas. Het had hem hier heen geleidt, naar juffrouw Belfry. Het was een teken van het universum dat zij iemand was die hij kon vertrouwen. Iemand die hem kon helpen bij zijn zoektocht.

Hij slikte zijn zenuwen door en begon te praten.

“Ik heb krachten. Macht over de elementen en de krachten van de natuur. Ik kan door de tijd reizen en de geschiedenis veranderen.”

Juffrouw Belfry was muisstil. Ze staarde hem aan en knipperde een paar keer met haar ogen. Uiteindelijk sprak ze.

“Ik had altijd al het vermoeden dat er iets anders was aan jou.” Er klonk bewondering in haar toon.

Oliver was verbijsterd. Juffrouw Belfry dacht helemaal niet dat hij een freak was. Zijn hart maakte een sprongetje van vreugde.

“U gelooft me?” vroeg hij.

Ze knikte. “Ja. Dat doe ik.” Toen schoof ze een beetje dichterbij en keek hem doordringend aan. “Nu. Vertel me alles.”

En dat deed Oliver. Hij begon bij het begin, bij de dag van de storm. Voor juffrouw Belfry was dat afgelopen nacht geweest, maar voor Oliver waren er sindsdien al vele dagen verstreken.

 

Hij vertelde haar over Armando Illstrom en Lucas. Over zijn ontmoeting met Ralph Black en hun reis naar de School voor Zieners. Over hoe de school zelf zich tussen twee dimensies bevond en alleen toegankelijk was via een speciaal portaal in 1944. Hij vertelde haar over de lessen, over Dokter Ziblatt en de interdimensionale portalen. Hij vertelde haar over de food court en de zwevendede tafel, over Hazel Kerr, Simon Cavendish en Walter Stroud, de fantastische switchit speler. Hij vertelde haar over de Bol van Kandra en het kantoor van Professor Amethyst, waar geen zwaartekracht was. Over de slaapcapsules en de test die zijn zienerstype had vastgesteld. Toen vertelde hij haar over zijn afspraakje met Esther Valentini en de aanval op de school. Hij praatte haar bij over de gebeurtenissen in Nazi Duitsland met Lucas’ bom. Hij liet haar het amulet zien dat Professor Amethyst hem geschonken had, het amulet dat warm zou worden als hij ooit in de buurt kwam van een portaal dat hem terug kon brengen naar de School voor Zieners. En tot slot vertelde hij haar over zijn ouders, over dat de Blues niet zijn echte familie waren en dat hij zijn echte moeder en vader, de mensen in zijn visioenen, wilde vinden.

Toen was hij klaar met zijn verhaal.

Juffrouw Belfry keek verbijsterd. Ze knikte langzaam terwijl haar ogen heen en weer schoten. Het zag eruit alsof ze alles dat hij haar zojuist had verteld probeerde te verwerken. Het was veel om in een keer te horen te krijgen, dacht Oliver. Hij hoopte maar dat haar hersenen niet zouden exploderen.

“Fascinerend,” zei ze uiteindelijk.

Ze leunde achterover in haar stoel en keek hem aan. Haar ogen waren gevuld met nieuwsgierigheid en verwondering.

Oliver wachtte. Hij had kriebels in zijn buik van de spanning.

Uiteindelijk tikte juffrouw Belfry op haar kin. “Mag ik dat kompas van je even bekijken?”

Hij haalde het uit zijn tas en gaf het aan haar. Ze bestudeerde het uitgebreid. Toen werd ze ineens enthousiast.

“Ik heb al eens eerder zoiets gezien, één keer eerder…”

“Echt waar?”

“Ja. Het was van Professor Nightingale, van Harvard. Een oude docent van mij. De meest briljante man die ik ooit heb ontmoet.”

Haar opwinding was voelbaar. Oliver zag hoe ze uit haar stoel sprong en zich naar de boekenkast haastte. Ze haalde er een tekstboek uit en gaf het aan hem.

Nieuwsgierig bekeek Oliver het boek. Hij las de voorkant. “De Theorie van Tijdreizen.” Hij snakte naar adem en zijn ogen ontmoetten de hare. “Ik… Ik begrijp het niet.”

Juffrouw Belfry ging weer op haar stoel zitten. “Professor Nightingale was gespecialiseerd in natuurkunde—met name in tijdreizen.”

Olivers hoofd tolde. “Denkt u dat hij een ziener zou kunnen zijn? Zoals ik?”

Hij had gedacht dat er geen andere zieners in zijn tijdlijn waren. Maar misschien was deze Professor Nightingale er wel een. Misschien was dat waarom het kompas hem naar juffrouw Belfry had geleid.

“Wanneer hij me leerde over een nieuwe uitvinder, praatte hij alsof hij hen persoonlijk kende.” Ze bracht haar hand naar haar mond en schudde ongelovig haar hoofd. “Maar nu realiseer ik me dat hij dat hij ze echt kende. Hij moest door de tijd zijn gereisd om hen te ontmoeten!”

Oliver voelde zich overdonderd. Zijn hart begon wild te kloppen. Maar juffrouw Belfry legde een hand op de zijne om hem te kalmeren.

“Oliver,” zei ze vriendelijk, “ik denk dat je hem moet ontmoeten. Ik denk dat de weg naar je ouders, en naar je lotsbestemming, via hem loopt.”

Ze had haar zin nog maar nauwelijks afgemaakt of juffrouw Belfry snakte naar adem.

“Oliver, kijk.”

Op dat moment zag Oliver de wijzers op zijn kompas bewegen. Eén wees naar het symbool van een iepenblad. De tweede wees naar een symbool dat op een vogel leek. De derde bleef op het symbool van de studentenbaret hangen.

Olivers ogen werden groot van verbazing.

Hij wees naar het iepenblad. “Boston.” Toen naar de vogel. “Nightingale.” En uiteindelijk naar de baret. “Professor.” Hij voelde een golf van opwinding in zijn borst. “U heeft gelijk. Ik moet naar Boston. Professor Nightingale ontmoeten. Hij heeft de volgende aanwijzing.”

Juffrouw Belfry krabbelde snel iets in haar notitieboek en scheurde toen de pagina eruit. “Hier. Dit is waar hij woont.”

Oliver pakte het papier aan en keek naar het adres in Boston. Was dit het volgende puzzelstukje in zijn zoektocht? Was Professor Nightingale ook een ziener?

Hij vouwde het papier zorgvuldig op en stopte het in zijn zak. Ineens verlangde hij ernaar om aan zijn reis te beginnen. Hij sprong op.

“Wacht,” zei juffrouw Belfry. “Oliver. Het boek.” Het tijdreisboek van Professor Nightingale lag op haar bureau. “Neem het mee,” voegde ze toe. “Ik wil het aan jou geven.”

“Dank u,” zei Oliver. Hij was haar erg dankbaar. Juffrouw Belfry was echt de beste niet-ziener docent die hij ooit had gehad.

Hij pakte het boek en liep richting de deur. Maar toen hoorde hij juffrouw Belfry hem roepen.

“Kom je ooit nog terug?”

Hij zweeg even en keek haar aan. “Ik weet het niet.”

Ze knikte verdrietig naar hem. “Nou, als dit vaarwel is, dan kan ik je alleen nog maar het beste wensen. Ik hoop dat je vind wat je zoekt, Oliver Blue.”

Oliver voelde een diepgaande dankbaarheid. Zonder juffrouw Belfry zou hij die eerste ellendige dagen in New Jersey waarschijnlijk niet overleefd hebben. “Dank u, juffrouw Belfry. Dank u voor alles.”

Oliver rende het lokaal uit, ernaar verlangend om de eerste trein naar Boston te pakken om Professor Nightingale te ontmoeten. Maar als hij voorgoed uit New Jersey wegging was er één ding dat hij eerst moest doen.

De pestkoppen.

Het was lunchtijd.

En hij had nog één ding om recht te zetten.

*

De geur van vette friet kwam hem tegemoet toen hij de trap naar de kantine afliep. Hij had zo lang met juffrouw Belfry gepraat dat het nu al lunchtijd was.

Perfect, dacht Oliver.

Hij ging de kantine in. Die zat vol met leerlingen en het was er extreem lawaaiig. Hij zag Paul en Samantha, de pestkoppen van natuurkunde. Ze zagen hem en begonnen te wijzen en te fluisteren. Ook andere kinderen draaiden zich om en lachten Oliver uit. Hij zag de kinderen die ballen naar hem hadden gegooid op het schoolplein. De kinderen uit de les van meneer Portendorfer, die het geweldig vonden dat de knorrige oude leraar hem maar Oscar bleef noemen.

Oliver scande de ruimte tot hij zijn doelwit zag: Chris en zijn vrienden. Dat waren de kinderen die hem tijdens de storm hadden opgejaagd. Die hem een afvalcontainer in hadden gejaagd. Die hem een freak en een weirdo hadden genoemd, en nog veel meer afschuwelijke dingen.

Zij hadden hem ook gezien. Het gemene meisje met vlechten in het haar begon te glimlachen. Ze stootte de slungelige jongen met sproeten aan. Hij had vrolijk toegekeken toen Chris Oliver in een hoofdklem had genomen. Voor zover zij wisten hadden ze Oliver gisteren door de storm opgejaagd en hem gedwongen zich in een afvalcontainer te verstoppen. Nu hij hen naar hem zag grijzen, stond hij te tandenknarsen van woede.

Ook Chris keek op. De angst die Oliver in hun woonkamer had gezien was verdwenen nu hij in het gezelschap van zijn vrienden was.

Zelfs vanaf de andere kant van de kantine kon Oliver Chris’ woorden liplezen. “Oh kijk, het is de verdronken rat,” zei hij tegen zijn vrienden.

Oliver concentreerde zich op hun tafel. Toen sprak hij zijn ziener krachten aan.

Hun dienbladen begonnen op te stijgen. Het meisje dook naar achteren in haar stoel, doodsbang.

“Wat is er aan de hand?”

De jongen met sproeten en de dikke jongen sprongen ook op. Ze zagen er net zo bang uit en maakten angstige geluiden. Chris sprong uit zijn stoel. Maar hij leek niet bang. Hij leek razend.

Andere leerlingen begonnen zich om te draaien om te kijken waar de commotie vandaan kwam. Toen ze de dienbladen op magische wijze in de lucht zagen zweven, raakten ze in paniek.

Oliver liet de dienbladen hoger en hoger zweven. Toen ze op ooghoogte waren, liet hij ze omkeren.

De etenswaren regenden neer op de hoofden van de pestkoppen.

Nu weten jullie ook hoe het voelt om onder het afval te zitten, dacht Oliver.

Er brak chaos uit in de kantine. Kinderen begonnen te schreeuwen, renden alle kanten op en duwden elkaar in hun haast om naar de uitgang te komen. Eén van Olivers pestkoppen—van top tot teen bedekt met aardappelpuree—gleed uit over de bonen die op de grond lagen. Hij gleed over de vloer en liet een ander struikelen.

In de chaos zag Oliver Chris aan de andere kant van de kantine staan. Hij staarde met samengeknepen ogen naar Oliver. Zijn gezicht werd rood van woede. Hij zette zijn enorme lichaam op om er nog dreigender uit te zien.

Maar Oliver liet zich niet intimideren. Niet eens een beetje.

“Jij!” brulde Chris. “Ik weet dat jij het bent! Ik heb het altijd al geweten! Je hebt rare krachten, of niet? Je bent een freak!”

Hij beende op Oliver af.

Maar Oliver was hem al twee stappen voor. Hij duwde zijn krachten naar buiten en bedekte de vloer onder Chris’ voeten met een dikke, glibberige olie. Chris wankelde, struikelde en gleed weg. Hij kon zijn balans niet houden en viel plat op zijn kont. Hij gleed over de vloer richting Oliver alsof hij op een waterglijbaan zat.

Oliver duwde de deuren van de uitgang open. Chris gleed vlak langs hem heen, precies door de deuropening. Schreeuwend gleed hij de binnenplaats op en verder, over Olivers onzichtbare olieglijbaan, tot hij in de verte verdween.

“Doei!” riep Oliver hem na, zwaaiend.

Hopelijk zou dit de laatste keer zijn dat hij Christopher Blue zag.

Hij sloeg de deuren dicht en draaide zich op zijn hielen om.

Met opgeheven hoofd liep Oliver door de rommelige kantine en wandelde zelfverzekerd door de gangen van Campbell Junior High. Hij had zich nog nooit zo goed gevoeld. Niets kon dit gevoel overtreffen.

Toen hij de uitgang bereikte, duwde hij de dubbele deuren met beide handen open. Een windvlaag van frisse, koude lucht blies in zijn gezicht. Hij ademde diep in en voelde zich herboren.

En toen zag hij haar.

Beneden aan de trap stond een eenzame figuur. Zwart haar. Smaragdgroene ogen.

Oliver kon het niet geloven. Zijn hart maakte een sprongetje en ging hevig tekeer. Zijn hoofd begon te tollen terwijl hij wanhopig probeerde uit te vogelen hoe… waarom…

Zijn handpalmen werden klam. Zijn keel werd droog. Een rilling van opwinding liep over zijn ruggengraat.

Want degene die daar stond was een schoonheid.

Het was niemand anders dan Esther Valentini.

Купите 3 книги одновременно и выберите четвёртую в подарок!

Чтобы воспользоваться акцией, добавьте нужные книги в корзину. Сделать это можно на странице каждой книги, либо в общем списке:

  1. Нажмите на многоточие
    рядом с книгой
  2. Выберите пункт
    «Добавить в корзину»